Ik zocht woorden om te troosten
in de vorm van een gedicht.
Maar bij ’t zoeken van die woorden,
bleef ik steken, sloeg ik dicht.
Want hoe konden woorden troosten,
als je zo getroffen wordt?
Ach, ik kon dus beter zwijgen,
woorden schoten hier tekort.
‘k Moest voortdurend aan je denken,
‘t speelde alsmaar door mijn hoofd.
Er zijn mensen die beweren,
dat het helpt als je gelooft.
Maar ook mooie Bijbelteksten
schoten volgens mij tekort,
Want God lijkt toch ook afwezig,
als je zo getroffen wordt?.
Ik zou God wel willen spreken,
want ik was ontzettend kwaad.
Ik wou zeggen: ‘Kom tevoorschijn
als U werkelijk bestaat’.
Maar ik zag God niet verschijnen,
al riep ik wanhopig: ‘Kom’.
En met mijn tekort aan woorden
zat ik vast in mijn ‘waarom?’
Ik zocht woorden om te troosten
in de vorm van een gedicht.
En bij ’t zoeken van die woorden,
zag ‘k ineens een puntje licht.
Voor mij lag er op de tafel
een gedicht, zo voor de hand.
En ik las troostende woorden
van ‘voetstappen in het zand’.
© Hans Cieremans