Onafscheidelijk,
onvermijdelijk,
hoort bij ’t leven ook de dood.
‘t Is een schril contrast,
aan elkander vast,
al wat leeft is een deelgenoot.
’t Leven kent beperkte tijd,
tijd van leven is begrensd.
Dood kent enkel eeuwigheid,
niet geliefd, soms ook ‘gewenst’.
‘t Is mysterieus,
mooi of desastreus,
is er leven na de dood?
Denk jij: ‘Er is niets’
of: ‘Misschien wel iets’,
Of denk jij: ‘Die kans is groot’.
Doodgaan is een zekerheid,
dat doet immers iedereen.
Men zegt: ‘Je gaat uit de tijd’
daar kan ‘t leven niet omheen.
Onafscheidelijk,
onvermijdelijk,
hoort bij ’t leven ook de dood.
‘t Is een schril contrast,
aan elkander vast,
Al wat leeft is een deelgenoot.
Of na het leven toekomst is,
een gisteren of vandaag?
Dood blijft een geheimenis,
zolang je leeft een open vraag.
© Hans Cieremans