Licht en schaduw

Schaduwzijden in het leven,
zullen niemand overslaan.
Maar de schaduw die bestaat niet,
als het licht niet zou bestaan.
Want de schaduw maakt het licht niet,
echter licht de schaduw wel.
Daarom is het licht het sterkste,
in het licht en schaduwspel.

Met de Kerst branden we kaarsjes,
zijn we op het licht gericht.
Dan brengt schaduw niet het duister,
maar schijnt schaduw door in licht.
Licht, symbool van hoop en liefde,
op weg naar het nieuwe jaar,
bouwend aan herinneringen,
zijn we lichtjes voor elkaar

En als lichtjes langzaam doven,
als de tijd niet meer beklijft.
Als de lontjes om gaan vallen
en het stompje over blijft.
Dan is daar ineens die schaduw,
die kan schijnen in het licht,
in herinnering verankerd,
waar de duisternis voor zwicht.

Schaduwzijden in het leven,
zullen niemand overslaan.
Maar de schaduw die bestaat niet,
als het licht niet zou bestaan.
Licht en schaduw zijn verweven,
schaduw, noch het licht verdwijnt.
Ze zitten in herinneringen,
waar altijd een lichtje schijnt.

© Hans Cieremans

Het mooiste kerstcadeau

Met een bitterballetje,
en een glaasje advocaat,
zit ze bij het stalletje.
dat naast de kerstboom staat.
De lichtjes branden in de boom,
met zijn gouden piek,
ze lepelt gulzig van de room
en er klinkt kerstmuziek.

Zij geniet, dat kun je zien,
maar waar denkt ze aan?
Is dat aan vroeger tijd misschien?
Ze oogt zo blij, voldaan.
Is het de herinnering,
aan kerst met haar gezin?
Het lijkt op een bespiegeling,
dit geeft haar leven zin.

Ze zit tevreden bij de boom,
een beeld dat mij diep raakt.
Even uit haar boze droom,
die haar verdrietig maakt.
Mij herkent ze soms niet meer,
maar smullend uit haar glas,
zie ik mijn moeder even weer,
zoals ze vroeger was.

Met een bitterballetje,
en een glaasje advocaat,
zit ze bij het stalletje.
dat naast de kerstboom staat.
Ik laat haar rustig zitten zo,
ik stoor haar niet vandaag,
dit is mijn mooiste kerstcadeau
zo zie ik haar nog  graag.

© Hans Cieremans

Met Kerst alleen

Waarom zou ik Kerstfeest vieren,
ik ben helemaal alleen?
‘k Heb geen zin om te versieren
en wil liever nergens heen.
Ik ga wel naar het verpleeghuis,
waar mijn man verblijft sinds kort .
Maar ik ga niet naar de viering,
omdat ik dan treurig wordt.

O, er zijn voldoende mensen,
die me vragen voor ’t  diner.
Maar ik voel me niet gezellig,
dus ik doe daar niet aan mee.
Nee, laat mij gewoon maar zitten,
niemand ziet me op de bank.
Dan kan ik gewoon mezelf zijn,
als ik om mijn maatje jank.

Ik wil niemand tot een last zijn,
dit jaar Kerst is niets voor mij.
‘k Zie er nu al tegenop hoor,
was die Kerst maar weer voorbij.
Nee, ik wil beslist niet klagen,
ik heb doodgewoon verdriet.
En die poespas van het Kerstfeest,
heb ik dit jaar liever niet.

Als ik ergens op bezoek ga,
ben ik één stuk chagrijn.
En bij feestvierende mensen
wil ik niet spelbreker zijn.
Iedereen is even lief hoor,
daar ontbreekt het echt niet aan.
‘k Ben niet zielig, wel verdrietig,
dus laat mij mijn gang maar gaan.

© Hans Cieremans

Licht (melodie: The rose)

Pak mijn hand, laat mij je leiden
door jouw mistig labyrint.
Tot het licht zich zal verspreiden
bij het wonder van een Kind.
Het symbool van licht en vrede,
waardoor duisternis verdwijnt.
Een verhaal uit het verleden
van een licht dat eeuwig schijnt.

Pak mijn hand, laat mij je leiden,
want misschien moet je nog ver.
Kom, we lopen die weg beiden
bij het eindpunt schijnt een ster.
’t Is een weg langs diepe dalen
door een schimmig kreupelbos,
pas als jij de ster ziet stralen,
laat ik in vertrouwen los.

Pak mijn hand, laat mij je leiden
want nu is de mist nog dicht.
Totdat onze wegen scheiden
bij dat wonderlijke licht.
Dan wordt alle mist verdreven,
door dat licht dat nimmer dooft,
dan begint een heel nieuw leven.
‘t Werd ons door een Kind beloofd.

© Hans Cieremans

 

Kerstkaarsje in de schemering (melodie: O, little town of Bethlehem)

Een kaarsje in de schemering
brand ik met kerst voor jou,
omdat ik zo veel van je mis
maar toch veel van je hou.
Dan denk ik aan de kerst,
zoals het vroeger was
en aan het mooie kerstverhaal,
dat jij toen altijd las.

Een kaarsje in de schemering
brengt licht in duisternis
en geeft ons de herinnering
wanneer het Kerstmis is.
Toen jij jezelf nog was
deed jij de kaarsjes aan.
Nu dreigt het kaarsje in jezelf
heel langzaam uit te gaan.

Een kaarsje in de schemering,
een kaars van liefdestrouw,
met een eeuwig vlammetje,
brandt in mijn hart voor jou.
Dat vlammetje geeft licht,
zelfs als jouw kaarsje dooft,
dan blijft het branden in mijn hart
dat heb ik jou beloofd..

© Hans Cieremans

Kerstavond

Tien uur, kerstavond,
het is donker buiten,
het is wat je noemt: ‘Waterkoud’.
Het motregent zacht
en achter de ruiten,
zit zij daar eenzaam en oud.
Kerkklokken luiden
voor de kerstnachtdienst.
Ze luistert, maar ‘t maakt haar niet blij.
Ze denkt aan haar man,
die ze net heeft verloren.
Hij is er met kerst niet meer bij.

Vroeger, ja vroeger
ging zij naar de kerk,
het hele gezin ging dan mee.
Haar man kwam dan altijd
bijtijds van zijn werk.
Dat is nu volledig passé.
Toen hij met pensioen was
ging hij dementeren
het leven werd toen best zwaar
Het viel hen niet mee
om te accepteren,
maar bleven tot ‘t eind bij elkaar.

Tien uur, kerstavond,
het is donker buiten,
de ramen gaan langzaam beslaan.
Ze voelt zich heel triest,
dat deed haar besluiten
om naar haar bed toe te gaan.
Daar zit ze alleen,
te huilen, te woelen
op de rand van haar bed.
Ze weet wat het is
om zich eenzaam te voelen.
Kerstavond, ze kust zijn portret.

© Hans Cieremans

 

 

 

Zomaar een lief kerstliedje

Ze gaat steeds vaker vergeten
en haar rechterhand die beeft.
Haar gelaat vol levenssporen,
maar heel dankbaar dat ze leeft.
Op haar schoot haar achterkleinkind,
zingt een liedje fluisterzacht.
Wat het kindje duid’ lijk fijn vindt.
Oma zingt van ‘stille nacht’.

Dan zegt oma; ‘Kijk een lichtje’,
wijst naar de versierde boom.
En ze ziet het blij gezichtje
van het kind, voor haar een droom.
Zo dwaalt zij met haar gedachten
naar de kerstmis van weleer,
toen ‘t geluk haar tegenlachte.
Ach, die tijd die is niet meer.

‘t Kindje is in slaap gevallen
oma-oma geeft een zoen.
In de boom glinsteren ballen,
net zoals haar ogen doen.
En ze neuriet nog een wijsje
voor dat lieve kleine ding.
Liefdevol en heel ontroerend:
‘Kling klokje klingelingeling’.

Ze gaat steeds vaker vergeten
en haar rechterhand die beeft.
Haar gelaat vol levenssporen,
maar heel dankbaar dat ze leeft.
Op haar schoot haar achterkleinkind,
denkt tevreden: ‘Wat een dag,
want het is toch wel bijzonder,
dat ik dit beleven mag’.

© Hans Cieremans

Zing mee: Kerst (melodie Jingle bells)

Kerstdiner,
arrenslee,
glühwein,
kerstpakket.
Kerstklokken,
kerstsokken,
kaarsjes,
winterpret.
Kerstcadeau,
mistletoe,
Kindje in een stal.
Met elkaar,
eng’ lenhaar,
vrede overal.

Kerstmuziek,
boom met piek,
kerstlichtjes,
kerstshow.
Kerstverhaal,
sterrenstraal,
Kerstman,
hohoho.
Fijne tijd,
kerstontbijt,
kerstkoor,
stille nacht.
Kerst vieren,
rendieren,
Kindje lang verwacht.

Kerstconcert,
kerstdessert,
kerstrozen,
kerstgroen.
Kerstballen,
kerststallen,
kerstkaarten,
kerstzoen.
Kerstvermaak,
kersttoespraak,
kerstpreek,
samenzang.
Kerst brengt weer,
fijne sfeer,
‘t duurt niet meer zo lang.

© Hans Cieremans

Oud en Nieuw

Blinde ogen met verbandjes
en wat afgerukte handjes,
een paar doden bij wat brandjes,
ja we zijn er weer voor klaar.
Voor fonteinen en mortieren,
knallers en gestreste dieren,
pijlen die de lucht in gieren
en een ‘rustig?’ oude jaar.

Mensen dat wordt weer genieten
als we ons weer vol gaan gieten
en dan vuurwerk af gaat schieten
en de boel vliegt in de fik.
Dat is lachen, gieren, brullen
bij het oliebollen smullen.
Laat de oogarts zakken vullen.
Oud en Nieuw geeft ons een kick.

Tot slot geven alle mensen
met hun goed gevulde pensen
aan elkaar de beste wensen
voor het komend nieuwe jaar.
Maar met knallers en mortieren,
pijlen die de lucht in gieren
is oud jaar niet leuk meer vieren.
‘k Ben er helemaal mee klaar.

© Hans Cieremans

Ga je mee?

Zeg, heb jij misschien ook tijd
mee naar de stal te gaan,
waar een Kind geboren is
en waar een ster moet staan?
O, je hebt het veel te druk,
boodschappen en zo.
En zorgen voor de kinderen
en hun kerstcadeau?

Jeetje, krijg je ook bezoek.?
Maak jij het kerstdiner?
Ik begrijp het: Veel te druk,
dus je kan niet mee.
Je vraagt me wie dat Kindje is
geboren in een stal?
Ze zeggen dat hij koning is,
die vrede brengen zal.

Ja, dat vindt je dus wel mooi,
ik zal de groeten doen.
Je moet nog naar de kapper ook,
je haar moet in fatsoen.
Nou, ik zoek wel verder hoor,
naar een reisgenoot.
Want alleen is maar alleen
en de reis is groot.

Ha, daar zie ik iemand staan,
misschien heeft hij wel tijd
om nu met me mee te gaan.
Hij kan niet tot zijn spijt.
Want ook hij is veel te druk,
hij moet de Kerstman zijn.
Zo leuk voor de kinderen,
want die zijn nog klein.

Gaat iemand met me mee op reis?
‘k Heb werk’ lijk geen idee.
Ik zoek en vraag het overal:
‘Wie gaat er met me mee?’
Maar als ik niemand vinden kan,
ga ik er zelf wel heen.
Iedereen lijkt veel te druk,
dus ga ik maar alleen.

© Hans Cieremans