Klein, onschuldig mensenkind,
met je gezicht vol bloed,
je lijfje grijs van ‘bommen-stof’,
omdat er oorlog woedt.
Daar lig je zwaar gewond,
apathisch en ontheemd.
En alle mensen om je heen,
die ken je niet, zijn vreemd.
Klein, onschuldig mensenkind,
slachtoffertje van strijd.
Je bent je ouders en je jeugd
door de oorlog kwijt.
Je kent de vrede niet,
geen vrijheid, geen geluk.
Je kent geweld, haat, oorlogstuig
dat maakt je toekomst stuk.
Klein, onschuldig mensenkind,
wat ken je meer dan haat?
Zou er voor jou een leven zijn,
waar oorlog niet bestaat?
Het lijkt zo uitzichtloos,
‘haat’ geeft niks om een kind.
En die haat verliest alleen,
wanneer de liefde wint.
Ik leerde ooit van ‘t Mensenkind,
een Kind dat liefde bracht.
Het kwam met Kerst, bracht mensen hoop
heeft Hij aan jou gedacht?
Veegt Hij de ‘bommen-stof’
en ’t bloed van jouw gezicht?
Of is dat ook weer valse hoop,
op liefde, vrede, licht?
Klein, onschuldig mensenkind,
ik zie pijn en verdriet
Ik twijfel zelfs aan ’t Mensenkind,
ik ken de waarheid niet.
Toch omarm ik Zijn verhaal,
het geeft me wat houvast.
Hoop dat er ooit een leven komt,
waar haat nooit meer in past.
Op de melodie van ‘Oh, little town of Bethlehem’
© Hans Cieremans