Klein, onschuldig mensenkind

Klein, onschuldig mensenkind,
met je gezicht vol bloed,
je lijfje grijs van ‘bommen-stof’,
omdat er oorlog woedt.
Daar lig je zwaar gewond,
apathisch en ontheemd.
En alle mensen om je heen,
die ken je niet, zijn vreemd.

Klein, onschuldig mensenkind,
slachtoffertje van strijd.
Je bent je ouders en je jeugd
door de oorlog kwijt.
Je kent de vrede niet,
geen vrijheid, geen geluk.
Je kent geweld, haat, oorlogstuig
dat maakt je toekomst stuk.

Klein, onschuldig mensenkind,
wat ken je meer dan haat?
Zou er voor jou een leven zijn,
waar oorlog niet bestaat?
Het lijkt zo uitzichtloos,
‘haat’ geeft niks om een kind.
En die haat verliest alleen,
wanneer de liefde wint.

Ik leerde ooit van ‘t Mensenkind,
een Kind dat liefde bracht.
Het kwam met Kerst, bracht mensen hoop
heeft Hij aan jou  gedacht?
Veegt Hij de ‘bommen-stof’
en ’t bloed van jouw gezicht?
Of is dat ook weer valse hoop,
op liefde, vrede, licht?

Klein, onschuldig mensenkind,
ik zie pijn en verdriet
Ik twijfel zelfs aan ’t Mensenkind,
ik ken de waarheid niet.
Toch omarm ik Zijn verhaal,
het geeft me wat houvast.
Hoop dat er ooit een leven komt,
waar haat nooit meer in past.

Op de melodie van ‘Oh, little town of Bethlehem’

© Hans Cieremans

 

Kerst met oma

Dierbare herinneringen,
hoogtepunten, kleine dingen,
lijken niet meer door te dringen,
maar hoe anders is dat nu.
Want het ‘Nu sijt wellecome’
en de lichtjes in de bomen
worden gretig opgenomen
in haar helder déjà-vu.

Zo blijkt kerstmis in haar beleven
toch herinnering te geven
en al is het maar voor even,
’t is een wondermooi moment.
Ze zingt: ‘Komt allen tesamen’,
van de koningen die kwamen,
toen ze van de ster vernamen,
het was allemaal bekend.

Ze had een gezellig praatje,
genoot van een advocaatje,
onze lieve grootmamaatje,
ze was af en toe ad rem.
Dit moment, niet te betalen,
door haar mooie kerstverhalen
en ik zag haar werk’ lijk stralen
als de ster van Bethlehem.

Ook dit zijn herinneringen,
ogenschijnlijk kleine dingen,
die haar nooit verloren gingen,
hoe bijzonder toch is dit.
’t Was genieten, zeker weten,
morgen is ze vast versleten,
zal ze Kerst weer zijn vergeten,
als ze in haar bubbel zit.

© Hans Cieremans

 

 

verwondering

‘Komt verwondert u hier mensen’
is het kerstlied dat hier klinkt.
Kerstviering in het verpleeghuis
wie meezingen kan, die zingt.
De liedtekst die is zo veelzeggend,
want ‘t verwondert me steeds hier,
door de sfeer en door de mensen
met wie ik het Kerstfeest vier.

Terwijl d’ ene zit te slapen,
zingt de ander dapper mee.
En een zuster naast de kerstboom,
leest ’t verhaal uit Lucas twee.
Kaarsen worden aangestoken,
dan nog een kort kerstverhaal.
Ook een koortje komt er zingen:
’t Kindje kwam voor allemaal’.

Er zijn veel familieleden,
dat geeft veel saamhorigheid.
Kerstfeest, feest met veel herkenning,
het raakt mensen haast altijd.
Nog een hapje en een drankje,
als afsluiting van het feest.
Feest dat altijd weer verwondert
voor wie daar is bij geweest.

‘Komt verwondert u hier mensen’
is het kerstlied dat hier klinkt.
Het is Kerst in het verpleeghuis
wie meezingen kan, die zingt.
Feest van de licht, feest van de vrede,
van verbinding onderling
Van ontroering en herkenning
en van de verwondering.

© Hans Cieremans

Kerstster in de mist

Geschreven op de melodie van ‘Mary’s boy child’ (je zou de zwarte coupletten solo kunnen zingen, de rode refreinen in samenzang)

Ergens schijnt een ster met Kerst,
die helder licht verspreidt.
Maar ik zie slechts dichte mist,
ik ben die Kerstster kwijt.

Ik wil zo graag de Kerstster zien,
ik zoek hem overal.
Het enige dat ik nog weet,
’t is ergens bij een stal.

Wie helpt hem de Kerstster zoeken,
hij kan hem niet meer zien.
Komt het door de dichte mist,
is hij verdwaald misschien?

Schijnt die Kerstster ook voor mij?
wie brengt me daar dan heen?
Het is misschien een zware tocht
dat kan ik niet alleen.

Help hem mee de Kerstster zoeken,
met hoop dat hij hem vindt.
Waar die ster zou kunnen zijn?
Hij zegt:’ ‘t is bij een kind’.

Kom. laten wij samen gaan,
of is jou dat te ver?
Nee toch zeker, pak mijn hand
en zoek met mij die ster.

Samen naar de Kerstster zoeken,
een mooie naastenplicht. 
Hand in hand door dichte mist,
samen naar dat licht!

Samen naar de Kerstster zoeken,
een mooie naastenplicht. 
Hand in hand door dichte mist,
samen naar dat licht!

© Hans Cieremans

 

Kerst zonder jou

Ik mis je waar ik ga of sta,
dag en nacht, altijd.
En nu komt er het kerstfeest aan
met zijn gezelligheid.
Daar zie ik reuze tegenop,
want kerst is samenzijn.
En jij bent er nu niet meer bij,
zo doet kerst extra pijn.

Ik ga wel naar mijn kinderen,
waar moet ik anders heen?
De kinders hebben ‘t gevraagd,
zo ben ik niet alleen.
Ach ja, dat geeft ook afleiding
en het verdrijft de tijd.
De kleinkinderen die zijn ook leuk,
het breekt de somberheid.

Mijn kinderen doen vast hun best,
ook zij zijn van de kook.
Zij begrijpen wat ik voel,
zij missen jou toch ook.
Je zult in hun gedachten zijn,
net zoals bij mij.
En zo ben jij, ondanks ‘t gemis
er met de kerst toch bij.

© Hans Cieremans

 

jaarwisseling

Het jaar is oud,
moe en versleten.
Er blijft wel iets hangen,
veel wordt vergeten.
Een nieuw jaar geboren,
de blik is naar voren.
Achterom kijken
heeft weinig zin.
Het jaar is weer fris,
een nieuw begin.
Een knallend vuurwerk
wordt er ontstoken,
we gaan minder eten,
we stoppen met roken.

Met oud en nieuw zijn wij bij elkaar,
weemoedig, verdrietig of blij.
We wensen elkaar: ’Gelukkig nieuwjaar ‘,
het oude jaar is weer voorbij.

Zij is al oud,
moe en versleten.
Veel uit haar leven
is ze vergeten.
Ze kan nog slecht horen,
tijd gaat verloren.
Ze leeft in het heden,
geen vroeger of dan.
Alleen het moment,
zolang het nog kan.
Dat geeft wat zin,
wat zin aan haar leven.
Het nieuwe jaar,
wat zal het haar geven?

Met oud en nieuw ligt zij in haar bed
om twaalf uur denk ik aan haar.
Met een glas wijn, een appelbeignet
wens ik haar: ‘gelukkig nieuwjaar’.

© Hans Cieremans

Sombere gezelligheid

Sombere gezelligheid,
kent de kerst dit jaar.
De boom versierd,
een feestdiner,
maar ook gemis is daar.
Weemoedige herinnering
aan hoe het vroeger was.
En er staat
naast jouw portret,
een leeg champagneglas.

Sombere gezelligheid,
het is een vreemd gevoel.
Met kerstliedjes,
de kaarsjes aan,
maar ook een lege stoel.
Er wordt gelachen en gehuild,
er wordt op jou geproost.
Zo ben je er
voor ons toch bij.
Het is een schrale troost.

Sombere gezelligheid,
vrolijk en ook zwaar.
Een oliebol
of appelflap,
op naar het nieuwe jaar.
Ook dan is de herinnering
aan hoe het vroeger was.
En ik kijk weer
naar jouw portret
en hef op jou het glas.

© Hans Cieremans

de Kerstster

Kan de Kerstster nog wel stralen,
als het steeds meer misten gaat?
Zijn er nog wel Kerstverhalen,
als de boodschap je ontgaat?
Zijn er nog wel fijne dagen,
als het tijdsbesef ontbreekt?
Kun je het geluk nog voelen,
als herinnering verbleekt?

Zijn er nog wel ‘beste wensen’,
als je niemand meer herkent?
Kan je toch de Kerstster vinden,
als je niet weet waar je bent?
Kan de Kerstster nog wel troosten,
als je voor het donker vreest?
Kun je Kerstfeest nog wel vieren,
als geen sprake is van feest?

Kan de Kerst je nog ontroeren,
als je van het ‘hier’ vervreemdt?
Kun je nog in licht geloven,
als de mist het licht ontneemt?
‘k Heb geen antwoord op de vragen,
over jouw verdriet en pijn.
Maar ik wil je heel graag helpen,
ik wil graag jouw Kerstster zijn.

© Hans Cieremans

de Kerstviering (in het verpleegtehuis)

De mensen zoeken naar een plek,
de zaal raakt goed bezet.
Vooraan staan de rolstoelers
met hier en daar een bed.
Een pianist speelt kerstliedjes,
de zaal is mooi versierd.
met lichtjes in de kunstkerstboom.
Hier wordt de kerst gevierd.

Iedereen is mooi gekleed,
een feestelijke sfeer.
Een koor zet dan een kerstlied in,
zingt van het Kindje teer.
Dan volgt de eerste samenzang,
daarna een kort verhaal.
Er wordt gezongen van het Kind,
dat kwam voor allemaal.

Een drankje na de kerstviering,
een glaasje jus d’orange.
Daarbij hoort natuurlijk
ook een stukje boterkrans.
Dan is de viering weer voorbij,
de zaal stroomt langzaam leeg.
Waar bij de uitgang iedereen,
een kerststukje mee kreeg.

Kerstviering in het tehuis,
’t ontroert me ieder jaar.
Dan voel je lotsverbondenheid,
wat vreugde met elkaar.
Even los van de kritiek
en personeelstekort.
Maak Kerst tot een herinnering,
die onvergeet’ lijk wordt.

Fijne Kerstdagen iedereen

© Hans Cieremans

Licht en schaduw

Schaduwzijden in het leven,
zullen niemand overslaan.
Maar de schaduw die bestaat niet,
als het licht niet zou bestaan.
Want de schaduw maakt het licht niet,
echter licht de schaduw wel.
Daarom is het licht het sterkste,
in het licht en schaduwspel.

Met de Kerst branden we kaarsjes,
zijn we op het licht gericht.
Dan brengt schaduw niet het duister,
maar schijnt schaduw door in licht.
Licht, symbool van hoop en liefde,
op weg naar het nieuwe jaar,
bouwend aan herinneringen,
zijn we lichtjes voor elkaar

En als lichtjes langzaam doven,
als de tijd niet meer beklijft.
Als de lontjes om gaan vallen
en het stompje over blijft.
Dan is daar ineens die schaduw,
die kan schijnen in het licht,
in herinnering verankerd,
waar de duisternis voor zwicht.

Schaduwzijden in het leven,
zullen niemand overslaan.
Maar de schaduw die bestaat niet,
als het licht niet zou bestaan.
Licht en schaduw zijn verweven,
schaduw, noch het licht verdwijnt.
Ze zitten in herinneringen,
waar altijd een lichtje schijnt.

© Hans Cieremans