kind zijn in de jaren vijftig

De bakker bij ons aan de deur
was van der Meer & Schoep.
Een ulevel of polkabrok,
zo heette onze snoep.
Ons bad dat was een zinken teil
de kachel werd gestookt
met kolen uit de kolenkit,
die werden opgepookt.

Het touwtje uit de brievenbus,
was toen heel normaal.
je zat met veertig kinderen
in één klaslokaal.
Schoolmelk drinken was verplicht,
onsmakelijk en vet
En slapen deed je met elkaar
in een stapelbed.

Er waren toen klaar-overtjes
voor de oversteek.
Een kwartje voor het schoolfonds,
betaalde je per week.
Op zondag naar de zondagsschool
met mooie kleren aan.
En thuis luisterde je Pinkeltje
van meneer Dick Laan.

Je speelde buiten ‘bussie trap’
of ‘diefie met verlos’
Je speelde met je stelten
of met touwtjes door een klos.
Het was een hele mooie tijd
Ik had een fijne jeugd.
Onbekommerd, simpel,
veilig en vol vreugd.

© Hans Cieremans

boodschap van ouder aan kind

Lieve kind, je moet niet huilen,
want ik kan er niets aan doen.
Door die rottige Alzheimer,
ben ik nu niet meer als toen.
Ja, Alzheimer is heel erg
maar het ergst van dementie,
is niet dat ik ga vergeten
maar dat ik jou verdrietig zie.

Want verdriet van eigen kind’ ren,
breekt mijn hart en doet me pijn
Ouders willen dat hun  kind’ ren
gezond en gelukkig zijn.
‘k Weet, jij ziet mij ook verand’ ren
en daar horen tranen bij.
Maar die tranen zie ik niet graag,
als die tranen zijn door mij.

Daarom kind, moet je niet huilen
denk aan mij zoals ik was,
aan de liefde die we deelden,
en het altijd groene gras
Leef met de herinneringen,
waardoor jij wordt opgebeurd.
Glimlach en gun mij mijn rust straks
je hebt lang genoeg  getreurd.

Eens dan leef ik in jou verder,
ben ik van mijn angst bevrijd.
Blijf gezond en wees gelukkig
in de jouw geschonken tijd.
Ga genieten, vier het leven,
blijf niet hangen in de pijn.
En vertel me dat het mooi was
als we ooit weer samen zijn.

© Hans Cieremans

wie ben jij en wie ben ik?

Wie ben jij en wie ben ik,
waar ga ik naar toe?
Ik wil uit dit doolhof weg,
naar de uitgang toe.
Ken jij mij? Ken ik jou ook?
Waar ken je mij dan van?
Ik wil uit de mist vandaan,
weet jij hoe ik dat kan?

Fijn, je loopt wel met me mee,
is het nog ver weg?
Alles is zo mistig hier,
ik ken hier heg noch steg .
Weet je ook hoe laat het is?
‘k Heb geen idee van tijd.
Ik moet naar mijn moeder toe,
Ze is me denk ik kwijt.

Gaan we goed? Ik weet het niet,
ik heb geen idee.
Houd me vast, voor ik verdwaal,
ik loop wel met je mee.
Ik wil naar mijn moeder toe,
heb ik dat al gezegd?
Wat ben ik blij als ik haar zie,
dan ben ik weer terecht.

Kunnen wij niet verder hier?
Zit de deur op slot?
Ik ben zo moe, ik kan niet meer,
ik ga hier aan kapot.
Ik ben zo bang, het is zo koud,
verdwijn nou niet direct.
Beloof dat jij hier bij me blijft,
totdat de mist optrekt.

©Hans Cieremans

 

levensgeluk

Geschreven op de melodie van ‘het dorp’ van Wim Sonneveld

We woonden in dezelfde straat,
ik zat op school, jij was soldaat,
verliefdheid maakte me van streek.
In ’t weekend kwam je met verlof,
dan leek het altijd net alsof
je bij mij thuis naar binnen keek.
En ja, je kwam een keer voorbij
en lachte breeduit tegen mij
je vroeg mij om verkering
Ik was net van de MULO af,
de eerste zoen die jij me gaf
was na mijn diplomering.

We waren samen in de wolken,
verliefdheid, wat een pril geluk.
Er lag een toekomst voor ons open,
het leven kon voor ons niet stuk.

We waren toen heel jong getrouwd,
we dachten lang nog niet aan ‘oud’,
we kregen ook al snel een zoon.
En nog twee dochters naderhand,
we hadden het heel florissant,
geluk dat leek toen heel gewoon.
We kenden met elkaar veel vreugd,
de kinders met een blijde jeugd,
al was ‘t soms ook veelbewogen.
Ze kwamen allen goed terecht,
de gezinsband bleef heel hecht,
ze zijn intussen uitgevlogen.

We kwamen opnieuw in de wolken,
het leven bracht ons weer geluk.
Jij werd opa en ik oma,
het leven kon nog lang niet stuk.

Maar toen werd het leven hard,
jij raakte angstig en verward.
je was jezelf volledig kwijt.
Ik zocht vergeefs naar mijn soldaat,
die stoere kerel uit mijn straat,
verdwenen in vergetelheid.
Het was een hele boze droom,
geluk bleek niet meer zo gewoon,
jouw dementie raakt ons nu beiden.
Geluk van samen dat verdween,
we zijn nu samen heel alleen,
want we leven nu gescheiden.

We leven nu op donk’ re wolken,
sinds jij naar het verpleeghuis ging.
De toekomst is compleet onzeker,
geluk is nu herinnering.

© Hans Cieremans

 

 

tijdreizen

Is besef van tijd verloren,
dan leeft hun herinnering,
waar zij vrij van tijd in reizen
tijd die niet verloren ging.
’t Is een reis door hun verleden,
met een lach en met een traan.
En we kunnen hen begrijpen,
door met hen op reis te gaan.

Want wij kunnen hen ontmoeten,
als we meegaan naar hun ‘toen’.
Reizen naar hun tijd van vroeger,
dat kunnen we samendoen.
Tijdreizen naar de momenten,
die hen nog steeds dierbaar zijn.
Waar we veel van kunnen leren,
ondanks hun geschonden brein.

Hun gevoel dat is gebleven,
niet verloren in de tijd.
En dat kunnen we nog delen
als we daartoe zijn bereid.
Hoe? Door samen te beleven,
ondanks een dicht rookgordijn.
Samen de gevoelens delen,
heel gewoon door ‘samenzijn’.

© Hans Cieremans

 

Verpleeghuiszorg van nu

Jij kleedt ze aan,
jij geeft soms injecties,
jij deelt medicijnen,
bestrijdt de infecties.
jij moet rapporteren
jij moet activeren.
Jij helpt bij ’t eten,
jij helpt naar ’t toilet.
Jij helpt bij ‘t opstaan
en brengt weer naar bed.
En als het moet, dan plaats je een sonde,
maar doe het snel, want het is tijdgebonden.

Hier vijf minuten, daar misschien acht,
persoonlijke aandacht: ‘Geen tijd’.
Daar gaat een bel, de volgende wacht,
dat is nu ons oud ’renbeleid.

Jij rent je rot,
maar wacht eens heel even.
Wat weet jij nu
van de zieken hun leven?
Wat zijn de wensen
van deze mensen?
Wat was hun hobby,
wat was hun werk?
Hebben ze kind ’ren,
gaan zij naar een kerk?
Wat is de muziek waar ze van houden?
Wat is de plek, waar zij toekomst bouwden?

Hier vijf minuten, daar misschien acht,
persoonlijke aandacht: ‘Geen tijd’.
Daar gaat een bel, de volgende wacht,
dat is nu ons oud ’renbeleid.

De dagbesteding
plezier in hun leven,
raakt ondergeschikt
en is afgeschreven.
Zieken, dementen,
het draait om de centen
De sfeer is verdwenen,
weg activiteit
Werken met schema’s,
heet nu ‘kwaliteit’.
Verpleeghuis van nu, waar ik geen geluk zie
Verpleeghuis van nu, een sterfhuisconstructie.

Hier vijf minuten, daar misschien acht,
persoonlijke aandacht: ‘Geen tijd’.
Daar gaat een bel, de volgende wacht,
dat is nu ons oud ’renbeleid.

© Hans Cieremans