pluk de dag

Niemand weet hoe lang we leven,
maar ach, tel je dagen niet.
‘Zorg maar dat je dagen tellen,
pluk de dag, leef en geniet’.
Maar wat moet je met zo’n uitspraak,
bij verdriet en tegenslag?
Hoe kan je dan nog genieten
en hoe pluk je dan de dag?

Het verdriet en tegenslagen
zijn vaak bij ons dag en nacht
waar we treuren om de dingen
die eens vreugd hebben gebracht.
Heel vaak gaat het om geliefden,
die van ons zijn heen gegaan.
en dat overkomt ons allen.
’t Is het lot van ons bestaan.

Vreugd zit in herinneringen
van een nooit vergeten tijd.
Niemand kan je die afnemen,
het verzacht de werk’lijkheid.
Leef met die herinneringen
met een traan en met een lach,
En laat zo je dagen tellen,
want zo pluk je elke dag.

© Hans Cieremans

ouderdom

‘k Voel dat ik je steeds meer kwijt raak
aan die stomme dementie.
Hoewel ik voor jou wil zorgen,
’t kost me steeds meer energie.
Ik ben ook niet meer de jongste
en ik ben heel vaak doodmoe.
Wat ik mij steeds vaker afvraag:
‘waar leidt deze weg naartoe?’

Hoelang is dit vol te houden,
straks ga ik er onderdoor?
Want de grens is haast bereikt hoor
en daar pas ik liever voor.
‘k Heb het met de arts besproken,
want het gaat niet langer thuis.
En de dokter zei: ‘Het beste,
dat is het verpleegtehuis’.

Dat advies was niet verrassend,
maar het sloeg in als een bom.
dat ons dit moet overkomen,
‘k vraag me aldoor af: ‘Waarom?’
Bovendien voel ik me schuldig,
ik schiet met mijn zorg tekort.
Maar intussen weet ik ook wel,
dat het nooit meer beter wordt.

Ik heb slapeloze nachten,
maar ik heb, denk ik, geen keus.
Ik moet jou op laten nemen,
en dat doet me pijn, ja heus.
Samen zijn we oud geworden
en dat wilden we heel graag.
Maar of oud zijn nou zo fijn is,
blijft toch altijd maar de vraag.

© Hans Cieremans

acceptatie

Na de zware diagnose
zeiden wij tegen elkaar.
‘Kom we gaan er tegen vechten,
want wie weet is het niet waar’.
Wij konden het niet geloven
eerst getwijfeld en ontkend.
Maar intussen weet ik beter,
omdat jij er niet meer bent.

Mensen zeggen: ‘Accepteer het,
‘k snap het is een groot gemis’.
Maar hoe moet ik accepteren,
wat niet acceptabel is?
Ze zeggen dat ik moet berusten,
dat verdriet uiteind’ lijk slijt,
dat kan ik nu niet geloven,
dit verdriet raak ik nooit kwijt.

Mensen willen  me graag troosten,
wat totaal ontroostbaar lijkt.
Dat is lief, maar ‘k voel mijn twijfel:
Wat wordt met die troost bereikt ?
‘Heb vertrouwen, echt we helpen’,
zeggen mensen goed bedoeld.
Maar dan word ik soms opstandig:
‘Ach, je weet niet hoe het voelt.’

Maar het leven geeft geen keuze,
dat wat vreugd gaf ging kapot.
Wat slechts blijft is ‘Acceptatie
en me schikken in het lot’.
Mensen zeggen: ‘Accepteer het,
‘k snap het is een groot gemis’.
En zo moet ik gaan beseffen
dat dit de harde waarheid is.

© Hans Cieremans

kerstmis uit mijn jeugd

Vroeger was de Kerst heel anders,
sober en traditioneel,
Nu is Kerst heel overdadig
seculier en commercieel.
ik mis bij het ouder worden,
soms de eenvoud van die tijd,
Kerstmis bij de kolenkachel,
met gezinssaamhorigheid.

Gipsen beeldjes in de Kerststal
echte kaarsjes in de boom.
En het was bijna bijzonder
als je kaarsjes had op stroom.
Ieder jaar sprak Juliana
steevast op de radio.
Uit het distributiekastje
klonken ‘groeten uit Davos’.

Men had nog geen televisie
en ook zelden telefoon.
Dus we gingen ganzenborden,
het geluk was heel gewoon.
Ook zongen we samen liedjes
van het Kindje in de stal
en van ‘Nu sijt wellecome’
en ‘het licht schijnt overal’.

Feestelijk was ook het eten,
Kerstrollade, rode kool,
En we vierden met z’n allen
Kerstfeest met de zondagsschool.
Daar kreeg je een sticht’ lijk boekje
van ‘het huisje in de sneeuw’.
Ach, zo ging het jaren vijftig
van de nu voorbije eeuw.

Zo verlang ik soms met weemoed
naar de Kerst van vroeger tijd.
Naar die vroegere tradities,
eenvoud en gezelligheid.
’t Waren kostbare momenten,
die ik liefdevol onthoud,
in ’t besef dat tijd niet stilstaat
en zo wordt ik langzaam oud.

© Hans Cieremans

kind zijn in de jaren vijftig

De bakker bij ons aan de deur
was van der Meer & Schoep.
Een ulevel of polkabrok,
zo heette onze snoep.
Ons bad dat was een zinken teil
de kachel werd gestookt
met kolen uit de kolenkit,
die werden opgepookt.

Het touwtje uit de brievenbus,
was toen heel normaal.
je zat met veertig kinderen
in één klaslokaal.
Schoolmelk drinken was verplicht,
onsmakelijk en vet
En slapen deed je met elkaar
in een stapelbed.

Er waren toen klaar-overtjes
voor de oversteek.
Een kwartje voor het schoolfonds,
betaalde je per week.
Op zondag naar de zondagsschool
met mooie kleren aan.
En thuis luisterde je Pinkeltje
van meneer Dick Laan.

Je speelde buiten ‘bussie trap’
of ‘diefie met verlos’
Je speelde met je stelten
of met touwtjes door een klos.
Het was een hele mooie tijd
Ik had een fijne jeugd.
Onbekommerd, simpel,
veilig en vol vreugd.

© Hans Cieremans

boodschap van ouder aan kind

Lieve kind, je moet niet huilen,
want ik kan er niets aan doen.
Door die rottige Alzheimer,
ben ik nu niet meer als toen.
Ja, Alzheimer is heel erg
maar het ergst van dementie,
is niet dat ik ga vergeten
maar dat ik jou verdrietig zie.

Want verdriet van eigen kind’ ren,
breekt mijn hart en doet me pijn
Ouders willen dat hun  kind’ ren
gezond en gelukkig zijn.
‘k Weet, jij ziet mij ook verand’ ren
en daar horen tranen bij.
Maar die tranen zie ik niet graag,
als die tranen zijn voor mij.

Daarom kind, moet je niet huilen
denk aan mij zoals ik was,
aan de liefde die we deelden,
en het altijd groene gras
Leef met de herinneringen,
waardoor jij wordt opgebeurd.
Glimlach en gun mij mijn rust straks,
je hebt lang genoeg  getreurd.

Eens dan leef ik in jou verder,
ben ik van mijn angst bevrijd.
Blijf gezond en wees gelukkig
in de jouw geschonken tijd.
Ga genieten, vier het leven,
blijf niet hangen in de pijn.
En vertel me dat het mooi was
als we ooit weer samen zijn.

© Hans Cieremans

wie ben jij en wie ben ik?

Wie ben jij en wie ben ik,
waar ga ik naar toe?
Ik wil uit dit doolhof weg,
naar de uitgang toe.
Ken jij mij? Ken ik jou ook?
Waar ken je mij dan van?
Ik wil uit de mist vandaan,
weet jij hoe ik dat kan?

Fijn, je loopt wel met me mee,
is het nog ver weg?
Alles is zo mistig hier,
ik ken hier heg noch steg .
Weet je ook hoe laat het is?
‘k Heb geen idee van tijd.
Ik moet naar mijn moeder toe,
Ze is me denk ik kwijt.

Gaan we goed? Ik weet het niet,
ik heb geen idee.
Houd me vast, voor ik verdwaal,
ik loop wel met je mee.
Ik wil naar mijn moeder toe,
heb ik dat al gezegd?
Wat ben ik blij als ik haar zie,
dan ben ik weer terecht.

Kunnen wij niet verder hier?
Zit de deur op slot?
Ik ben zo moe, ik kan niet meer,
ik ga hier aan kapot.
Ik ben zo bang, het is zo koud,
verdwijn nou niet direct.
Beloof dat jij hier bij me blijft,
totdat de mist optrekt.

©Hans Cieremans

 

levensgeluk

Geschreven op de melodie van ‘het dorp’ van Wim Sonneveld

We woonden in dezelfde straat,
ik zat op school, jij was soldaat,
verliefdheid maakte me van streek.
In ’t weekend kwam je met verlof,
dan leek het altijd net alsof
je bij mij thuis naar binnen keek.
En ja, je kwam een keer voorbij
en lachte breeduit tegen mij
je vroeg mij om verkering
Ik was net van de MULO af,
de eerste zoen die jij me gaf
was na mijn diplomering.

We waren samen in de wolken,
verliefdheid, wat een pril geluk.
Er lag een toekomst voor ons open,
het leven kon voor ons niet stuk.

We waren toen heel jong getrouwd,
we dachten lang nog niet aan ‘oud’,
we kregen ook al snel een zoon.
En nog twee dochters naderhand,
we hadden het heel florissant,
geluk dat leek toen heel gewoon.
We kenden met elkaar veel vreugd,
de kinders met een blijde jeugd,
al was ‘t soms ook veelbewogen.
Ze kwamen allen goed terecht,
de gezinsband bleef heel hecht,
ze zijn intussen uitgevlogen.

We kwamen opnieuw in de wolken,
het leven bracht ons weer geluk.
Jij werd opa en ik oma,
het leven kon nog lang niet stuk.

Maar toen werd het leven hard,
jij raakte angstig en verward.
je was jezelf volledig kwijt.
Ik zocht vergeefs naar mijn soldaat,
die stoere kerel uit mijn straat,
verdwenen in vergetelheid.
Het was een hele boze droom,
geluk bleek niet meer zo gewoon,
jouw dementie raakt ons nu beiden.
Geluk van samen dat verdween,
we zijn nu samen heel alleen,
want we leven nu gescheiden.

We leven nu op donk’ re wolken,
sinds jij naar het verpleeghuis ging.
De toekomst is compleet onzeker,
geluk is nu herinnering.

© Hans Cieremans

 

 

tijdreizen

Is besef van tijd verloren,
dan leeft hun herinnering,
waar zij vrij van tijd in reizen
tijd die niet verloren ging.
’t Is een reis door hun verleden,
met een lach en met een traan.
En we kunnen hen begrijpen,
door met hen op reis te gaan.

Want wij kunnen hen ontmoeten,
als we meegaan naar hun ‘toen’.
Reizen naar hun tijd van vroeger,
dat kunnen we samendoen.
Tijdreizen naar de momenten,
die hen nog steeds dierbaar zijn.
Waar we veel van kunnen leren,
ondanks hun geschonden brein.

Hun gevoel dat is gebleven,
niet verloren in de tijd.
En dat kunnen we nog delen
als we daartoe zijn bereid.
Hoe? Door samen te beleven,
ondanks een dicht rookgordijn.
Samen de gevoelens delen,
heel gewoon door ‘samenzijn’.

© Hans Cieremans

 

Verpleeghuiszorg van nu

Jij kleedt ze aan,
jij geeft soms injecties,
jij deelt medicijnen,
bestrijdt de infecties.
jij moet rapporteren
jij moet activeren.
Jij helpt bij ’t eten,
jij helpt naar ’t toilet.
Jij helpt bij ‘t opstaan
en brengt weer naar bed.
En als het moet, dan plaats je een sonde,
maar doe het snel, want het is tijdgebonden.

Hier vijf minuten, daar misschien acht,
persoonlijke aandacht: ‘Geen tijd’.
Daar gaat een bel, de volgende wacht,
dat is nu ons oud ’renbeleid.

Jij rent je rot,
maar wacht eens heel even.
Wat weet jij nu
van de zieken hun leven?
Wat zijn de wensen
van deze mensen?
Wat was hun hobby,
wat was hun werk?
Hebben ze kind ’ren,
gaan zij naar een kerk?
Wat is de muziek waar ze van houden?
Wat is de plek, waar zij toekomst bouwden?

Hier vijf minuten, daar misschien acht,
persoonlijke aandacht: ‘Geen tijd’.
Daar gaat een bel, de volgende wacht,
dat is nu ons oud ’renbeleid.

De dagbesteding
plezier in hun leven,
raakt ondergeschikt
en is afgeschreven.
Zieken, dementen,
het draait om de centen
De sfeer is verdwenen,
weg activiteit
Werken met schema’s,
heet nu ‘kwaliteit’.
Verpleeghuis van nu, waar ik geen geluk zie
Verpleeghuis van nu, een sterfhuisconstructie.

Hier vijf minuten, daar misschien acht,
persoonlijke aandacht: ‘Geen tijd’.
Daar gaat een bel, de volgende wacht,
dat is nu ons oud ’renbeleid.

© Hans Cieremans