Moed

Het vraagt moed om te aanvaarden
wat je niet aanvaarden kunt.
Als je leeft in een impasse,
een ondraaglijk  dieptepunt .
Als je niets meer op kunt lossen
en verzet geen zin meer heeft
Als verdriet je drijft tot wanhoop,
je ontredderd verder leeft.

Leer dan feiten te aanvaarden
dat biedt  tranen tegenspel.
Want aanvaarding geeft berusting,
dat bevordert je herstel.
Dat kost kracht en dat is knokken,
daarvoor moet je moedig zijn.
Deel die moed met je geliefden,
die meeleven met jouw pijn.

Laat geliefden je dan troosten,
juist als het ontroostbaar lijkt.
Stel je open voor hun liefde,
die door hen wordt aangereikt.
Met hun steun leer je aanvaarden,
wat zo onaanvaardbaar is.
Vind je moed, gloort er weer toekomst
en verzacht je het gemis.

Het gemis wordt dan verweven
in je dagelijks bestaan.
Krijg je kracht om te aanvaarden,
kan je leven verder gaan.
Met berustende aanvaarding
zie je ondanks je gemis,
door je moed en kracht van liefde
opnieuw licht in duisternis.

© Hans Cieremans

ons gedrag

Wat Corona zeker niet is:
‘Het product van een complot.
’t Is geen onzin, geen verzinsel,
het is ook geen straf van God’.
Het is wel een gemeen virus,
dat zich razendsnel verspreidt.
Dat alleen maar wordt bestreden
door vooral saamhorigheid.

Dat betekent afstand houden,
een bewijs van burgerplicht.
Zelf beschermend, handen wassend,
op de medemens gericht.
Ook al is nog veel onzeker,
twijfelachtig, onbekend.
Mondkapjes, desinfecteren.
’t Is niet leuk, maar ach het went.

Laten we de rijen sluiten,
’t valt of staat met ons gedrag.
Laten we  niet gaan verzanden
in voortdurend zelfbeklag.
Want we willen niet in lockdown,
geen tekort op de IC.
Geen verbod in het verpleeghuis,
of een uitvaart op tv.

En ook geen gesloten scholen,
geen failliet en geen ontslag.
En dat kunnen we bereiken,
simpelweg met ons gedrag.
Denk aan eigen hygiëne,
vermijd drukte, ventileer.
Want een nieuwe virusgolf,
dat wil immers niemand meer.

© Hans Cieremans

Wie is dat meisje?

Zoektocht per gedicht naar aanleiding van het huwelijk van mijn ouders 19 oktober 1938 in Rotterdam

Trouwfoto van lang geleden,
door de tijd is hij vergeeld.
’t Is de foto van mijn ouders,
‘t brengt hun mooiste dag in beeld.
Op die dag, net voor de oorlog
was het voor mijn ouders feest.
Hoe het was zou ik niet weten,
‘k ben er zelf niet bij geweest.

Op de foto staat een meisje,
trots en feestelijk gekleed.
Wie het is, is mij een raadsel,
‘k weet alleen maar hoe ze heet.
Want haar naam staat op de foto
ergens op de achterkant.
‘k Vraag me af, hoe was dit meisje,
met mijn ouders toen verwant?

Trouwfoto van lang geleden,
roept bij mij veel vragen op.
Maar vooral: ‘Wie is dat meisje,
met die leuke krullenkop?’
Het bruidsmeisje van mijn ouders,
dat zo blij en stralend oogt.
Kan iemand mij het nog vertellen:
‘Wie is/was toch die Henny Voogd?’

© Hans Cieremans

old men matter

Een klein geniepig virusje,
zweefde in Wuhan
waar een grote menigte
op de markt kwam.
De afstand tussen mensen
was daar behoorlijk klein.
Het virusje verspreidde zich
dat kon daar soeverein.

Terwijl de mensen shopten,
trok ’t virusje zijn  plan.
Hij deelde virusdeeltjes uit,
daar kwam een uitbraak van.
Hij maakte echt geen onderscheid
in ras, stand, aard, geloof.
Hij besmette iedereen,
die hem naar binnen snoof.

Hij kwam via carnaval
en ging van stad naar stad,
’t Liefst in drukke menigten
waar hij successen had.
Het virusje was geen racist,
dat bleek in de praktijk.
Voor zijn vermenigvuldiging,
was iedereen gelijk.

Behalve voor veel ouderen,
daar was wel onderscheid.
Daar bracht hij verderf en dood
en veel eenzaamheid.
De ouderen die treurden,
bezoek dat niet meer kwam.
Het spandoek  ‘Old men matter’,
zag niemand op de Dam.

Nu hebben we versoepeling,
bezoek wordt toegestaan.
Maar als ’t virusje weer komt,
moet het anders gaan.
Door zorg op maat te geven,
bedenk nu vast maar hoe.
Want kwetsbaren en ouderen,
die doen er ook echt toe.

© Hans Cieremans

het vleermuisje Corona

Het vleermuisje Corona
leefd’ in de stad Wuhan.
Waar hij is gestorven
in een grote snelkookpan.
Hij pruttelde en rochelde,
in ’t vieze, hete vocht.
Hij werd op een  consumptiemarkt
als lekkernij verkocht.

Het vleermuisje Corona
was  helemaal niet gaar,
toen hij werd hij opgegeten
daardoor smaakte hij  raar.
Maar toch werd hij verorberd,
als een rauw stukje vlees,
zo kwam hij in de maag terecht
van een Wuhan-Chinees.

Die Chinees kreeg hoge koorts
en werd ontzettend ziek.
Hij bleek toen heel besmettelijk
dat zorgde voor paniek.
Een virus was de oorzaak dat
Corona had verspreid,
dat uitgroeide tot pandemie
met doden wereldwijd.

Het vleermuisje Corona
vervloekte men intens.
Maar hij was niet de schuldige,
want echt, dat is de mens.
De mens eet heel veel dieren,
totaal gedachteloos.
Daarbij eet hij zelfs vleermuisjes
met heel veel risico’s.

Dus eet geen vreemde dieren,
want dan gaat het verkeerd,
behalve in de uitvaartbranche,
die explosief floreert.
Dat willen we niet hebben,
dat maakt ons ongerust.
Leer  daarom van het vleermuisje:
‘Leef en eet bewust’.

© Hans Cieremans

broodje kroket

Vroeger liep ik op sandaaltjes,
in mijn veel te korte broek,
met een stuiver in mijn handje
naar de winkel op de hoek.
Daar mocht ik wat uit gaan zoeken,
zure lappen of zoethout
of zwart-wit om op te likken,
grote droppen, dubbelzout.

’t Winkeltje, de waterstoker,
werd gerund door een meneer
in een lange beige stofjas,
’t winkeltje bestaat niet meer.
Daar is nu al lang een snackbar,
waar de jeugd zich samen klit.
Maar nog steeds, als ik er langs loop,
denk ik weer aan mijn zwart-wit.

‘k Zie mezelf weer als die jongen,
mijn met snoep gevulde mond.
Blij met de Bazooka plaatjes,
die ik bij de kauwgom vond.
Het zijn mijn herinneringen,
als een toverbal gekleurd.
En nu denk ik jaren later:
‘Wat is er toch veel gebeurd’.

Met mijn vader in de rolstoel
loop ik samen door die straat.
Het geeft hem herinneringen,
als hij over vroeger praat.
Hij weet van de waterstoker,
van de drop en de zoethout.
En dan voel ik diep van binnen,
dat ik heel veel van hem houd.

Ach, hij is het ‘nu’ vergeten,
van het ‘toen’ weet  hij nog veel.
Daarom loop ik vaak die straat door,
waar ik ‘vroeger’ met hem deel.
Dan vertelt hij steeds hetzelfde,
maar dat drukt dan niet de pret.
Ik geniet van zijn verhalen
en ons broodje met kroket.

© Hans Cieremans

 

Angst

Ik heb heel lang niet gebeden,
’t leven ging zijn eigen gang.
Maar bij angst gaan mensen bidden
en waarachtig ik ben bang.
Bang voor wat er nog gaat komen
bij het dreigende gevaar.
Ik weet niet of bidden helpt,
want ik blijf een twijfelaar.

Soms denk ik: ‘Bidden is vluchten
tegen beter weten in’.
Want mijn simpele gebedje,
ach, wat heeft dat nou voor zin?
Het gevaar is niet geweken
als mijn ogen open gaan.
Het blijft allemaal onzeker
en mijn angst blijft voortbestaan.

Maar waarom zou ik niet bidden?
Niemand wordt er door geschaad.
En het maakt me wel wat rustig
en dat kan toch ook geen kwaad?
Het zijn meestal schietgebedjes
en die duren niet zo lang.
Daarbij hoop ik dat het goed komt,
want ik ben behoorlijk bang.

Dan bid ik voor mijn geliefden,
voor mezelf, voor iedereen.
En na mijn devote ‘amen’,
schraap ik maar wat moed bijeen.
Moed om angst te onderdrukken,
om gewoon weer door te gaan.
In vertrouwen dat het goed komt,
om ons hier doorheen te slaan.

© Hans Cieremans

Als ik dood ben

Als ik dood ben, ben ik bij je,
want ik laat je nooit alleen.
‘k Ben onzichtbaar, toch aanwezig,
al is ’t anders dan voorheen.
Nee, je kunt me niet meer horen
en je kunt me niet meer zien.
Maar door vaak aan me te denken,
voel je mij toch wel misschien.

Als ik dood ben, blijf ik in je,
geloof mij maar op mijn woord.
‘k Deel met jou herinneringen,
daarmee leef ik in jou voort.
Moet je desondanks soms huilen,
denk dan aan de mooie tijd,
die we samen ooit beleefden,
voel zo mijn aanwezigheid.

Als ik dood ben, sta ik naast je,
ben ik ver weg toch dichtbij.
Ik blijf altijd op je wachten,
eens dan kom je weer bij mij.
Het komt goed, pluk nu de dagen
tot je ook je rust hier vindt.
Dan delen we opnieuw de liefde,
waar de dood het nooit van wint.

© Hans Cieremans

 

 

gelukkig Nieuwjaar

Gelukkig Nieuwjaar
voor alle mensen.
Dat zou ik graag
iedereen wensen.
Alleen mooie dagen,
geen tegenslagen,
het hele jaar door
als dat eens kon.
Niet te veel regen,
bovenal zon.
Ik wens dat de zon,
de mist kan verdrijven.
Maar dichte mist
kan hardnekkig blijven

Gelukkig Nieuwjaar voor jou en voor mij,
het goede dat is je gegund.
Maak tranen tot glimlach, de tijd vliegt voorbij.
Vier ’t leven zolang als je kunt.

Gelukkig Nieuwjaar
voor alle mensen.
Dat zou ik graag
iedereen wensen.
Dat tranen verdampen,
geen ziekte of rampen.
Niemand verliezen
en geen verdriet.
Maar voor veel mensen
gebeurt dat niet.
Wat alle mensen
zullen beseffen
is dat ook onheil
de mensen kan treffen.

Gelukkig Nieuwjaar voor jou en voor mij,
het goede dat is je gegund.
Maak tranen tot glimlach, de tijd vliegt voorbij.
Vier ’t leven zolang als je kunt

Gelukkig Nieuwjaar
voor alle mensen.
Dat wil ik  graag
iedereen wensen.
Probeer niet te klagen,
maar pluk de dagen.
Wees blij met de aandacht,
die je ontvangt,
waardeer de rust,
die je verlangt.
Geniet van de dingen
die jij kunt waarderen.
Geef anderen liefde,
die liefde ontberen.

Gelukkig Nieuwjaar voor jou en voor mij,
het goede dat is je gegund.
Maak tranen tot glimlach, de tijd vliegt voorbij.
Vier ’t leven zolang als je kunt.

© Hans Cieremans

Mijn wens

Honderdtien wil ik niet worden,
honderd is ook veel te veel.
Honderd halen steeds meer mensen,
maar voor velen niet reëel.
Tachtig, dat vind ik wel prachtig,
misschien nog een beetje meer.
Maar dan is het wel genoeg hoor,
vijfentachtig ongeveer.

Door de welvaart zie je ‘t vaker,
mensen in de tachtig plus.
Maar dat is niet altijd prettig,
het mag soms wat minder dus.
Vijfentachtig is mijn streven,
als ik dat haal is het fijn.
Ach, ik hoop het eens te halen,
vijfentachtig kilo zijn.

©Hans Cieremans