De kracht van liefde

Steeds wanneer jouw ogen zich sluiten,
zit je bewegingsloos, stil.
Er is geen contact, het heden staat buiten,
zelfs aandacht maakt geen verschil.
Ik pak je hand, ik aai op je wangen,
waar jij geen reactie op geeft.
Je geest zit verward in je lichaam gevangen,
je adem toont mij dat je leeft.

Kun je me voelen, kun je me horen,
merk jij dat ik van je houd?
Al je emoties lijken bevroren,
laat ook mijn liefde jou koud?
Ik schud je zacht, je ogen gaan open,
je kijkt, maar ziet me niet staan.
Er is geen herkenning, wat ik zo zou hopen,
ik lijk jou compleet te ontgaan.

Jouw dementie, wat kan ik het haten,
het ging achteraf toch zo snel.
Maar dat is geen reden om jou los te laten,
want ik herken jou nog wel.
Ik geef je liefde, die jij hebt gegeven,
hopend dat pijn iets verzacht.
Ik blijf dat doen, zolang je zal leven,
want liefde voor jou geeft mij kracht.

© Hans Cieremans

het land van emoties

In ‘het land van de emoties’
wonen ‘vreugde’ en ‘verdriet’,
Het ‘verdriet is altijd somber,
maar de ‘vreugde’ die geniet.
Maar toch zijn ze altijd samen,
sterk verweven met elkaar.
Want als ‘vreugde’ wordt verbroken,
staat verdriet gelijk al klaar.

Onlosmakelijk verbonden
zijn ze altijd, levenslang.
In ‘het land van de emoties’
zijn ze beiden van belang.
Want als ‘vreugde’ wordt ontnomen,
door de pijn van het gemis,
voel je met betraande ogen
dat ‘verdriet’ aanwezig is.

In ‘het land van de emoties’,
houdt men niet van het ‘verdriet’,
maar je moet het accepteren,
als de ‘vreugde’ je ontschiet.
‘Vreugde’ kan dan wel goed troosten,
’t zit in de herinnering.
De herinnering aan LIEFDE,
die nog nooit verloren ging.

© Hans Cieremans

afscheid van moeder

Ze ligt in haar bed,
met ogen gesloten,
haar vuisten zijn samengebald..
Een opgebrand kaarsje,
een flikkerend lichtje,
waarvan het lontje straks valt.
Dat is mijn moeder,
die ik moet gaan missen,
het afscheid komt steeds dichterbij.
het valt me zo zwaar,
het maakt me verdrietig,
mijn moeder is alles voor mij

Ik houd haar vast,
terwijl ik haar loslaat.
Straks vindt ze eindelijk rust.
Ik borstel haar haar
en streel zacht haar wangen
die ik menigmaal heb gekust.
Ik wil haar niet kwijt,
maar toch is het goed zo,
ik fluister iets liefs in haar oor.
Het kaarsje is op,
‘k moet zonder haar verder,
want mijn leven gaat immers door.

Ik heb verdriet
voor wat ik ga missen:
‘De vreugde die moeder mij bood’.
Ik laat haar gaan
want ook dat is liefde,
die sterker is dan de dood.
Dat geeft me troost
en kracht voor de toekomst
en valt het lontje straks om.
Dan denk ik met trots
aan de liefde van moeder
en zoek ik niet meer naar ‘waarom?’

© Hans Cieremans

pluk de dag

‘k Zou de dag weer willen plukken,
zoals ik dat vroeger deed.
Alle dingen ‘samen’ delen,
dingen die jij nu vergeet.
Daardoor zijn dagen nu anders,
Wat ik nu pluk is ‘verdriet’,
met soms vluchtige momenten,
waarvan ik met jou geniet.

’t Zijn momenten van herkenning,
van zo af en toe een lach.
Spaarzame momenten ‘samen’,
die wij plukken op de dag.
Nee, de dag als vroeger plukken,
dat is echt verleden tijd.
‘Samen’ is voorgoed veranderd
in gescheiden eenzaamheid.

En zo moet ik wel aanvaarden,
wat zo onaanvaardbaar is.
In de dag die ik wil plukken,
zit het ‘samen’ dat ik mis.
Maar ‘samen’ is niet verloren,
omdat ik het altijd vind
in mooie herinneringen,
door de liefde die ons bindt.

Zo kan ik de dagen plukken,
anders dan ik vroeger deed.
Liefde blijft altijd van ‘samen’,
zelfs als jij het niet meer weet.
Zo maak ik mijn dagen dierbaar,
doordat ik momenten pluk,
van herkenning of jouw glimlach,
want dan kan mijn dag niet stuk.

© Hans Cieremans

Sluimerend ben je aanwezig

Sluimerend ben je aanwezig
in je diep ‘verborgen ik’,
waar jij soms uit kunt ontsnappen
in een helder ogenblik.
Met wat flarden van herkenning,
word ik af en toe verrast.
Het zijn spaarzame momenten
van wat troost en wat houvast.

Schuifelend loop jij je rondjes,
doelloos in jezelf gekeerd.
Brabbel je wat vreemde klanken,
waarop niemand reageert.
Totdat jij ineens mijn naam noemt,
helder, totaal onverwacht.
En dan lijkt het een paar tellen
of je even naar me lacht.

Eerst heb ik nog even twijfel,
heb ik mij misschien vergist?
Maar ik voel dat jouw lach echt is
straaltje zon in dichte mist.
Snel schuifel jij opnieuw weer rondjes
doelloos naar het nergens heen.
Maar we deelden een momentje
samen even niet alleen’.

Sluimerend ben je aanwezig
in je diep ‘verborgen ik’,
waar jij soms uit kunt ontsnappen
in een helder ogenblik.
Met wat flarden van herkenning,
word ik af en toe verrast.
Het zijn spaarzame momenten
en die houd ik stevig vast.

© Hans Cieremans

Soms dan heb je iemand nodig

Soms dan heb je iemand nodig
voor een knuffel of een zoen.
Iemand die naar jou wil luist’ ren
en daarnaast niets hoeft te doen.
Die je aandacht geeft in stilte,
wanneer zwijgen alles zegt.
Die begrip heeft voor de tranen,
waar je aldoor tegen vecht

Soms dan heb je iemand nodig
met een vriendelijke lach.
die een arm om je heen slaat,
die wat kleur geeft aan je dag.
Die je aanvoelt zonder spreken,
waardoor jij weer rustig wordt
Slechts een blik zegt al voldoende,
woorden schieten vaak tekort.

Soms dan heb je iemand nodig
die er simpel voor je is.
Liefdevol, gewoon aanwezig
met begrip voor je gemis.
Iemand die je kunt vertrouwen,
waarmee jij je zorgen deelt.
Iemand die oprecht kan troosten,
die je open wond iets heelt.

© Hans Cieremans

de helpende zorg

Zij kon vroeger niet goed leren,
ze had last van dyslexie.
En nu werkt ze bij bejaarden
met gevorderd dementie.
Ze houdt veel van deze mensen,
ook al zijn ze erg verward.
Zij is lief, geduldig, zorgzaam
en zo werkt ze met haar hart.

‘ t Ging niet goed tijdens haar studie,
al heeft zij het geprobeerd.
Want door Nederlands en Engels
ging de studie snel verkeerd.
Rekenen ging ook niet best hoor,
maar haar stages liepen goed.
Toch zakte zij voor het examen,
taal en rekenen, dat moet.

Zo bleven haar vaardigheden,
en haar inzet onbeloond.
Ondanks dat haar stage uitwees,
dat ze inzicht had getoond.
Dat vind ik diplomawaardig,
dat is juist wat zorg vraagt.
Dus al kreeg ze geen diploma,
voor mij is ze wel geslaagd.

De moraal

Voor de zorg is het belangrijk,
als je kennis hebt vergaard.
Maar alleen met boekenwijsheid
is ’t diploma echt iets waard.
Met of zonder een diploma,
is je zorg achttien karaats
als je werkt vanuit bezieling,
met ‘t hart op de juiste plaats.

© Hans Cieremans

Tijdsbesef

Zij ademt in het hier en nu,
maar leeft in vroeger tijd.
in het schimmig voorportaal
van haar eindigheid.
Daar ziet ze de gezichten weer
van wie zijn voor gegaan,
waarbij dan het besef ontbreekt,
dat zij niet meer bestaan.

Ze leeft met haar herinnering,
het hier en nu doet pijn.
Zij zal als eens haar adem stopt
ook zelf herinn’ring zijn.
Dan leeft ze bij geliefden voort,
aan wie ze liefde bood,
als dierbare herinnering
veel sterker dan de dood.

Zij ademt in het hier en nu,
maar leeft in vroeger tijd.
in ‘t onbekende voorportaal
van de eeuwigheid.
Als zij die drempel overgaat
is zij geen tijd bewust,
geen vroeger meer, geen hier en nu,
maar wel verdiende rust.

© Hans Cieremans

kinderloos

Zij is met haar man nu diep in de tachtig
ze is heel gelukkig getrouwd.
Toch is ze bij tijden behoorlijk neerslachtig
met  wat haar nog steeds bezig houdt.
Ze wilde graag kind’ ren, die nooit zijn gekomen,
die grootste wens bleef onvoltooid.
Haar wens kwam niet uit, het bleef slechts bij dromen,
want kinderen kwamen er nooit.

Haar man heeft haar altijd gesteund in haar leven,
die haar nog altijd liefkoost.
Hij heeft haar begrip en zijn liefde gegeven,
bij hem vindt ze altijd weer troost.
Maar nu maakt ze zich behoorlijk veel zorgen,
haar man raakt steeds vaker verward.
Haar angst uit ze niet, ze houdt het verborgen,
hij gaat achteruit, het gaat hard.

Dan moet ze huilen, ze staat er alleen voor,
haar man vraagt aan haar wat er is.
Ze draait er omheen, want hij heeft het niet door,
hij deelt niet meer haar gemis.
Ze weet dat haar man haar straks gaat ontglippen,
dat toekomstbeeld kan ze niet aan.
Het water stijgt haar langzaamaan naar de lippen,
haar man lijkt die angst te ontgaan.

Nu is hij zelfs haar verjaardag vergeten,
ze kreeg geen ontbijtje op bed.
Ze hebben gewoon aan de tafel ontbeten,
de koffie heeft zij zelf gezet.
‘Heeft hij Alzheimer?’, die vraag blijft haar hind’ ren.
want dat is wat ze vreest.
Kon ze die vraag nu maar delen met kind’ ren,
z’ is jarig, maar het is geen feest.

© Hans Cieremans

de realiteit

Als je jong bent maak je plannen,
hoe je hoopt dat het zal gaan,
met gezondheid, je relatie,
met een zorgeloos bestaan.
Je bouwt aan je carrière
en je sticht een jong gezin.
Heel de toekomst ligt nog open,
je staat pas aan het begin.

Als je oud bent worden plannen
in herinnering bewaard.
Sommigen zijn uitgekomen,
maar ook leed bleef niet bespaard.
Oud worden, dat is een voorrecht
als je dat beleven mag.
Plannen maken dat wordt minder,
want dan leef je met de dag.

Je kijkt niet meer ver naar voren,
je kijkt vaker achterom.
En er komen vaker klachten,
passend bij de ouderdom.
Maar je wilt liever niet klagen
over pijntjes in je lijf.
Want je denkt: ‘Da’s niet zo erg,
als ik maar wel helder blijf’.

En je denkt steeds meer aan vroeger,
hoe je leven is gegaan.
je gezondheid, je relatie,
aan je kinderen, je baan.
Je successen en je missers,
je vervalt in mijmerij.
Toekomst wordt straks afgesloten,
want het eind komt dichterbij.

© Hans Cieremans