acceptatie

Na de zware diagnose
zeiden wij tegen elkaar.
‘Kom we gaan er tegen vechten,
want wie weet is het niet waar’.
Wij konden het niet geloven
eerst getwijfeld en ontkend.
Maar intussen weet ik beter,
omdat jij er niet meer bent.

Mensen zeggen: ‘Accepteer het,
‘k snap het is een groot gemis’.
Maar hoe moet ik accepteren,
wat niet acceptabel is?
Ze zeggen dat ik moet berusten,
dat verdriet uiteind’ lijk slijt,
dat kan ik nu niet geloven,
dit verdriet raak ik nooit kwijt.

Mensen willen  me graag troosten,
wat totaal ontroostbaar lijkt.
Dat is lief, maar ‘k voel mijn twijfel:
Wat wordt met die troost bereikt ?
‘Heb vertrouwen, echt we helpen’,
zeggen mensen goed bedoeld.
Maar dan word ik soms opstandig:
‘Ach, je weet niet hoe het voelt.’

Maar het leven geeft geen keuze,
dat wat vreugd gaf ging kapot.
Wat slechts blijft is ‘Acceptatie
en me schikken in het lot’.
Mensen zeggen: ‘Accepteer het,
‘k snap het is een groot gemis’.
En zo moet ik gaan beseffen
dat dit de harde waarheid is.

© Hans Cieremans

Zelfbeschikking?

Toen de arts mij vroeg: ‘Hoe gaat het?’
terwijl hij keek in mijn dossier.
Zei ik: ‘Nou door medicatie
valt het mij beslist niet mee.
Bijwerking van pillen, kuren,
‘k ben er helemaal mee klaar
Heel het leven is onzeker
en dat weegt behoorlijk zwaar’.

‘Tja, ik weet het’ zei de dokter
‘het is een bekend verhaal,
maar ik kan dat niet verand’ren,
zo gaat dat bij deze kwaal.
Maar ’t is goed om te beseffen,
dat het hoort bij uw bestaan
En u moet het zelf beslissen,
hoe lang hiermee door te gaan’.

‘k Vond zijn woorden confronterend,
hoewel ik het best wel wist.
Maar ik wil er niet aan denken,
dat je zoiets zelf beslist.
Wanneer zeg je: ‘’t Is genoeg zo,
’t leven mist zijn kwaliteit.
Stop maar met de medicatie,
‘t is een toch verloren strijd?’.

Want natuurlijk wil ik leven,
ondanks alle  tegenslag.
Ik geniet nog van veel dingen
en ik pluk bewust de dag.
Misschien zal ik eens beslissen:
‘Stop nu maar, het is genoeg’.
Maar ik hoop nog lang te zeggen
‘Nu nog niet, da’s veel te vroeg’.

© Hans Cieremans

 

 

als je niet meer beter wordt

Hoeveel tijd heb je te makken,
als je niet meer beter wordt?
Zijn het jaren, maanden, dagen,
is het lang of maar heel kort?
Ga je treuren in een hoekje,
wachtend wat het lot beslist?
Of ga je juist plannen maken
maak je nog een bucketlist?

Ben je boos of juist berustend,
accepteer je het of niet?
Leef je steeds in de ontkenning,
waardoor je geen waarheid ziet?
Regel jij je eigen uitvaart,
elke spreker, ieder lied?
Of ben jij daar niet mee bezig,
want dat doe je liever niet?

Denk je: ’Ik ga naar de hemel,
naar het licht  en zonder pijn?’’
Of kun jij dat niet geloven,
denk je dat er niets zal zijn?
Geeft het leven nog wel vreugde,
of ontbreekt de kwaliteit?
Heb je alles kunnen zeggen,
of heb je nog ergens spijt?

‘k Heb geen antwoord op die vragen,
vroeg of laat stopt je verhaal.
En we weten één ding zeker
dood gaan doen we allemaal.
Mijn advies is :’Pluk de dagen’ ,
wat het leven je ook geeft.
Want het leven is een wonder,
dat bestaat zo lang je leeft.’

© Hans Cieremans

Joost kan het weten

Als je ouders overlijden
en je bent nog maar een kind,
gaat het niet bij Eu-ro-pa-pa
om succes, roem, of je wint
Want succes worden dan tranen,
winst en roem zijn relatief.
Liefde telt bij Eu-ro-pa-pa,
want die is ontzettend lief.

Als je ouders overlijden
en je bent nog maar een kind
ben je boos en ook verdrietig
kom je onder vreemd bewind.
De muziek kan je dan troosten,
want de vreugde van een lied
brengt je door Eu-ro-pa-pa,
waar je tranen minder ziet.

Als je ouders overlijden
en je bent nog maar een kind
zing je voor je Eu-ro-pa-pa,
want je voelt: ‘muziek verbindt’
Maar als bobo’s niet begrijpen,
als het gaat om macht en geld,
zien ze geen verdriet en woede,
want dat noemen zij ‘geweld’

Als je ouders overlijden
en je bent nog maar een kind,
moet je verder in het leven
waar je tegenslagen vindt.
Daar win jij het van de bobo’s,
Eu-ro-pa-pa dat is een hit,
is meer waard dan twaalf punten
en de rest is enkel shit.

©Hans Cieremans

Multi myeloom

Chemo of een transplantatie,
hoge eiwitconcentratie,
diarree of obstipatie,
Lena, Dexamethason.
Trombocyten, plasmacellen,
duizend vragen om te stellen,
toekomst is niet te voorspellen,
onbegrepen vakjargon.

Lichte ketens, stapels pillen,
minder eetlust, handen trillen,
ziektebeeld met rare grillen,
wazig zien, neuropathie.
MRI, CT-scan, botpijn,
elke dag opnieuw weer moe zijn,
en nog meer van al die ongein,
moeilijk plassen, anemie.

Doelgerichte therapieën,
vreemde soorten allergieën,
kans op koorts en embolieën,
het lijkt wel een boze droom.
Het knaagt aan mijn zelfvertrouwen,
waar ik aan moet leren bouwen,
maar dat blijft me soms benauwen,
ik heb Multi-Myeloom.

Dus ook ik heb duizend vragen
en ik heb genoeg te klagen,
’t is een last die ik moet dragen
dat is best een hard gelag.
Maar ik wil nog heel lang leven
en daar blijf ik ook naar streven,
want ik weiger op te geven,
daarom pluk ik elke dag.

© Hans Cieremans

Open vraag

Zal er echt een hemel wezen,
waar je heen gaat na je dood?
Is er ook een hel te vrezen
of acht je die kans niet groot?
Of zeg jij: ‘Wat is dit onzin,
na de dood is er echt niets’.
Of ben je vervuld met twijfel:
‘Ja, ik denk, er is wel iets’.

Niemand kan het ons vertellen,
’t is een kwestie van geloof.
Voer voor dominees of priesters,
humanist of filosoof.
Maar ook zij weten niets zeker,
wat er ook wordt toegejuicht.
Deze vraag blijft eeuwig open
zelfs al zijn ze overtuigd.

Mensen zoeken naar een houvast,
in de Bijbel of Koran,
boeken van reïncarnatie,
in een ander aards bestaan.
Hoe wij mensen dan ook denken,
’t is blijft een groot geheimenis.
Maar wat we wel zeker weten
dat ’t leven een groot wonder is.

© Hans Cieremans

‘Vreugde’ en ‘Verdriet’

‘Waarom laat jij mensen lijden?
‘vroeg de ‘Vreugde’ aan ‘Verdriet’.
‘Waarom wil je mensen pijn doen?
Mensen zien je liever niet’.
‘Weet je’ zei ‘Verdriet’ verdrietig
‘’k Trek me jouw kritiek wel aan,
maar als ik er niet zou wezen,
dan zou jij ook niet bestaan.

En de mensen pijn doen,
dat doe ik echt niet expres.
Dat hoort bij mij en voor mensen
ben ik een wijze levensles’.
Het ‘Verdriet’ moest toen hard huilen,
‘Vreugde’ wist niet wat hij zag,
‘Ach, ‘Verdriet’ ik kan je helpen,
kijk naar mij en zie mijn lach’.

‘Vreugde’ kon ‘Verdriet’ goed troosten
en zei: ‘Wat je zegt is waar,
samen hebben wij bestaansrecht
en we horen bij elkaar’.
Bij ‘Verdriet’ kwam toen een glimlach
dwars door al zijn tranen heen.
Hij zei: ‘Vreugd ik heb je nodig,
want ik kan het niet alleen’.

Ze zijn met elkaar verbonden,
door en lach of door een traan.
Geven mensen levenslessen,
die geen mens ooit kan ontgaan.
Tranen worden ‘Vreugdetranen’
als je ze de ruimte geeft.
Komen samen in herinn’ring,
die bij ‘Verdriet’ en ‘Vreugde’ leeft.

© Hans Cieremans

de glimlach en de traan

Achter de glimlach van herinneringen,
schuilt vaak een heel groot verdriet.
Tranen wil je voortdurend verdringen,
je wilt liefst dat niemand het ziet.
Maar naast de tranen is glimlach aanwezig,
die maakt je herinnering fijn.
Wat ooit geluk schonk, dat houdt je dan bezig,
de glimlach verzacht ook je pijn.

Achter de glimlach van herinneringen,
schuilt vaak een heel lang verhaal.
Daarbij is de glimlach niet te bedwingen,
die glimlach is meer dan normaal.
Je denkt aan de vreugde, die jou werd gegeven,
de glimlach wint dan van de traan.
Dat was om al het moois in je leven,
dat moois blijft voor altijd bestaan.

Achter de glimlach van herinneringen
schuilt vaak een heel leven lang.
Mensen die kwamen en mensen die gingen,
zo gaat het leven zijn gang.
De traan en de glimlach zijn altijd verweven,
de glimlach bestaat naast de traan.
Beiden behoren zij in ieders leven,
het hoort bij ons aller bestaan.

© Hans Cieremans

Ons grote ‘eigen gelijk’

Iedereen heeft eigen hokjes,
daarin zit zijn ‘eigen kijk’,
en we worden graag bevestigd
in ons eigen ‘groot gelijk’.
Ja, we horen wel de ander,
maar we luisteren heel slecht,
want de waarheid zit in ‘t hokje
zoals ‘ik’ het heb gezegd

En zo vormen zich de balkjes
langzaam in ons eigen oog.
En we eisen ons gelijk op
in een gloedvol scherp betoog.
Want we willen overtuigen.
‘t ‘Groot gelijk’ aan onze kant.
Wat de anderen beweren
is de waarheid uit verband.

Onze hokjesgeest wordt harder,
maar we hebben het niet door,
dat de balkjes balken worden,
daar hebben we geen ogen voor.
Wel willen we splinters halen
uit de oog van d’ anderman.
En de balk in eigen ogen,
nou daar zien we zelf niks van.

Maar ga eens met eigen hokjes
zomaar voor een spiegel staan.
En probeer oprecht te kijken
zie je wat is misgegaan?
Stap eens uit die eigen hokjes
het geeft je een ‘frisse kijk’.
Dan zal je tot verrassing merken:
‘Een ander heeft soms ook gelijk’.

© Hans Cieremans

 

troosten

Duizend woorden zijn te weinig,
maar één woord is al teveel,
om gevoelens uit te drukken,
die ik zo graag met je deel.
Woorden die ik uit wil spreken,
schieten hier en nu tekort.
En ik zou ook echt niet weten
of het daardoor beter wordt.

Daarom kan ik beter zwijgen,
sla mijn arm maar om je heen.
Delen we de tranen samen,
ook al voelt dat ook ‘alleen’.
‘k Zou je zo graag willen troosten,
bij je angst, verdriet en pijn.
Jij moet deze weg alleen gaan,
‘k kan er enkel voor je zijn.

‘k Zie de wanhoop in je ogen
‘k zie je hulpeloze blik.
‘k Droog de tranen in je ogen
als je mij vraagt: ‘Waarom ik?’
Maar het antwoord blijf ik schuldig,
vraag me af: ‘Is er een God?’
Maar dat voedt alleen mijn twijfel,
’t blijft de speling van het lot.

Als je ’t lot eens kunt aanvaarden,
kan het ook ‘bevrijding’ zijn.
Vrij van angsten en van tranen
en van uitzichtloze pijn.
Geef mij jouw herinneringen,
ik bewaar ze heel apart,
zonder woorden, vol met liefde
zijn wij ‘samen’ in mijn hart.

© Hans Cieremans