‘Waarom laat jij mensen lijden?
‘vroeg de ‘Vreugde’ aan ‘Verdriet’.
‘Waarom wil je mensen pijn doen?
Mensen zien je liever niet’.
‘Weet je’ zei ‘Verdriet’ verdrietig
‘’k Trek me jouw kritiek wel aan,
maar als ik er niet zou wezen,
dan zou jij ook niet bestaan.
En de mensen pijn doen,
dat doe ik echt niet expres.
Dat hoort bij mij en voor mensen
ben ik een wijze levensles’.
Het ‘Verdriet’ moest toen hard huilen,
‘Vreugde’ wist niet wat hij zag,
‘Ach, ‘Verdriet’ ik kan je helpen,
kijk naar mij en zie mijn lach’.
‘Vreugde’ kon ‘Verdriet’ goed troosten
en zei: ‘Wat je zegt is waar,
samen hebben wij bestaansrecht
en we horen bij elkaar’.
Bij ‘Verdriet’ kwam toen een glimlach
dwars door al zijn tranen heen.
Hij zei: ‘Vreugd ik heb je nodig,
want ik kan het niet alleen’.
Ze zijn met elkaar verbonden,
door en lach of door een traan.
Geven mensen levenslessen,
die geen mens ooit kan ontgaan.
Tranen worden ‘Vreugdetranen’
als je ze de ruimte geeft.
Komen samen in herinn’ring,
die bij ‘Verdriet’ en ‘Vreugde’ leeft.
© Hans Cieremans