Mijn moeder frutselt aan een kleed,
dwangmatig en verzwakt.
Wat steeds vaker aan me vreet:
‘We hebben geen contact’.
Haar hersenen verschrompelen,
het is zo inhumaan.
Ze kan alleen nog mompelen,
ik kan haar niet verstaan.
Ze kijkt naar mij, maar ziet me niet,
ze frutselt rustig door.
Het doet me pijn en veel verdriet,
waar leeft ze nu nog voor?
Mijn bezoek lijkt zinloos zo,
’t lijkt nergens op te slaan
dus sta ik steeds in dubio
of ik nog wel zal gaan.
Toch ga ik wel, al doet het zeer
maar niet meer zo frequent.
Want moeder is het echt niet meer,
zo ik haar heb gekend.
Ik ga met schoenen vol met lood
het lijkt zo zonder doel.
Dan denk is soms; : ’Was zij maar dood’.
Dat geeft weer schuldgevoel.
Want ik wil haar ook niet kwijt
als ik die indruk wek.
Maar al die tegenstrijdigheid,
maakt me langzaam gek.
Ik blijf naar mijn moeder gaan,
voordat het me berouwt.
‘Moedertje ik kom eraan,
omdat ik van je houd’.
© Hans Cieremans