Zij ademt in het hier en nu,
maar leeft in vroeger tijd.
in het schimmig voorportaal
van haar eindigheid.
Daar ziet ze de gezichten weer
van wie zijn voor gegaan,
waarbij dan het besef ontbreekt,
dat zij niet meer bestaan.
Ze leeft met haar herinnering,
het hier en nu doet pijn.
Zij zal als eens haar adem stopt
ook zelf herinn’ring zijn.
Dan leeft ze bij geliefden voort,
aan wie ze liefde bood,
als dierbare herinnering
veel sterker dan de dood.
Zij ademt in het hier en nu,
maar leeft in vroeger tijd.
in ‘t onbekende voorportaal
van de eeuwigheid.
Als zij die drempel overgaat
is zij geen tijd bewust,
geen vroeger meer, geen hier en nu,
maar wel verdiende rust.
© Hans Cieremans