kinderloos

kinderloos

Zij is met haar man nu diep in de tachtig
ze is heel gelukkig getrouwd.
Toch is ze bij tijden behoorlijk neerslachtig
met  wat haar nog steeds bezig houdt.
Ze wilde graag kind’ ren, die nooit zijn gekomen,
die grootste wens bleef onvoltooid.
Haar wens kwam niet uit, het bleef slechts bij dromen,
want kinderen kwamen er nooit.

Haar man heeft haar altijd gesteund in haar leven,
die haar nog altijd liefkoost.
Hij heeft haar begrip en zijn liefde gegeven,
bij hem vindt ze altijd weer troost.
Maar nu maakt ze zich behoorlijk veel zorgen,
haar man raakt steeds vaker verward.
Haar angst uit ze niet, ze houdt het verborgen,
hij gaat achteruit, het gaat hard.

Dan moet ze huilen, ze staat er alleen voor,
haar man vraagt aan haar wat er is.
Ze draait er omheen, want hij heeft het niet door,
hij deelt niet meer haar gemis.
Ze weet dat haar man haar straks gaat ontglippen,
dat toekomstbeeld kan ze niet aan.
Het water stijgt haar langzaamaan naar de lippen,
haar man lijkt die angst te ontgaan.

Nu is hij zelfs haar verjaardag vergeten,
ze kreeg geen ontbijtje op bed.
Ze hebben gewoon aan de tafel ontbeten,
de koffie heeft zij zelf gezet.
‘Heeft hij Alzheimer?’, die vraag blijft haar hind’ ren.
want dat is wat ze vreest.
Kon ze die vraag nu maar delen met kind’ ren,
z’ is jarig, maar het is geen feest.

© Hans Cieremans