Onvoorwaardelijke liefde,
de geborgenheid, de vreugd,
zitten in herinneringen
aan een onbezorgde jeugd.
Uit de tijd toen je naar school ging,
onbekommerd hebt gespeeld,
wat in wederzijds vertrouwen
met je ouders werd gedeeld.
Maar het wordt ineens heel anders,
als een ouder overlijdt,
Geen herinnering meer delen,
van vreugd en geborgenheid.
Dan is er een wond geslagen,
waarvoor altijd werd gevreesd,
die ingrijpend, confronterend
echt nooit helemaal geneest.
Al je vreugde wordt dan weemoed,
de geborgenheid verdwijnt.
Onbezorgde jeugd van vroeger,
komt dan plotsklaps tot zijn eind.
En al zal het iets genezen,
’t litteken dat blijft altijd.
Maar eens zal die pijn verand’ ren
van verdriet in dankbaarheid.
Dan geniet je van verhalen
en de foto’s van weleer,
de gelukkige momenten,
en van liefde en veel meer.
En je lach breekt door je tranen
als je denkt aan vroeger tijd.
Ouders kun je gaan verliezen,
maar je raakt ze nooit echt kwijt.
© Hans Cieremans