Wel aanwezig, toch afwezig,
heel dichtbij, maar toch ver heen.
heel vertrouwd, toch onherkenbaar
bij elkaar, maar toch alleen.
Zo diep in je ‘ik’ verzonken,
geen reactie meer te zien.
Toch geef ik fysieke prikkels
en zo voel je mij misschien.
Want ik aai je door je haren,
ik geef kusjes op je hoofd.
Tot de dood ons eens zal scheiden,
dat heb ik jou ooit beloofd.
Ik zing ook jouw liev’ lings liedjes,
met mijn mond dicht bij je oor,
misschien tegen beter weten,
dringt er toch nog iets van door.
En zo moet ik wel aanvaarden,
wat zo onaanvaardbaar is.
En al ben ik heel dichtbij je,
ik voel dat ik je nu al mis.
Wel aanwezig, toch afwezig,
heel dichtbij, maar toch ver heen.
heel vertrouwd, toch onherkenbaar
bij elkaar, maar toch alleen.
© Hans Cieremans