alleen zijn

Bij het raam zwaait hij zijn vrouw na,
zij was bij hem om bezoek.
Nog een handkus en een glimlach,
dan verdwijnt ze om de hoek.
Hij gaat op zijn plekje zitten,
vreemde mensen om hem heen,
lieve zusters, lieve broeders,
maar toch voelt hij zich alleen.

Op de hoek zwaait zij haar man toe,
hij woont in ’t verpleegtehuis.
Na zowat een half uurtje
dan is ze weer eind’ lijk thuis.
Maar het is niet meer als vroeger,
zonder manlief om haar heen.
Ja, de kinderen die komen,
maar toch voelt zij zich alleen.

En zo leven ze gescheiden,
het is tegen wil en dank.
Zuster geeft hem een kop koffie,
zij gaat dutten op de bank.
Beiden denken ze aan ‘samen’,
jarenlang waren ze bijeen.
‘Samen’ is totaal veranderd.
‘Samen’ voelt nu ‘heel alleen’.

© Hans Cieremans