Ze weet mij steeds weer te raken,
in haar zoektocht naar haar ‘toen’.
Want haar toekomst voelt bedreigend,
daarvan raakt ze uit haar doen.
Ze leeft t’ rug in haar verleden
dat ze naar het ‘nu’ vertaalt.
En dan zie ik hoe ze stralend,
die herinnering ophaalt.
Dat zijn haar geluksmomenten,
uit een lang vervlogen tijd,
Ze vertelt over haar kind’ ren
liefdevol met tederheid.
Van de bergen, van de dalen,
van geluk en van verdriet.
Het ontroert me en ik luister
en ik zie hoe ze geniet.
Ze praat door totdat ze moe wordt
en in slaap valt in haar stoel.
‘k geef een zoen als zwijgend afscheid,
met het dubbele gevoel,
dat ze niet meer in het ‘nu’ leeft
en dat doet behoorlijk zeer,
maar ze vindt geluk in ‘vroeger’
en dat raakt me telkens weer.
© Hans Cieremans