Opa lag in ’t ziekenhuis,
hij lag op de IC.
Zijn kleinzoon vierde lekker feest
in zijn stamcafé.
Opa snakte hard naar lucht,
en kleinzoon dronk zijn bier.
Opa had het doodsbenauwd,
maar kleinzoon had plezier.
Opa werd in slaap gebracht,
maar heeft het niet gered.
Door kleinzoon ’s achteloosheid
bleek opa toch besmet.
Want kleinzoon was verkouden,
en voelde zich wat moe.
Ondanks alle waarschuwingen
ging hij naar opa toe.
Zo kwam hij naar ’t verpleegtehuis,
waar zijn opa zat.
Hij dacht dat het onzin was,
dat hij Corona had.
Maar na ‘t bezoek werd opa ziek,
kwam op d’ IC terecht
en vocht aan de beademing,
een uitzichtloos gevecht.
Toen opa werd begraven,
stond kleinzoon bij de kist.
En zei: ‘Opa vergeef me,
dat ik me heb vergist.
Dat jou dit overkomen zou,
dat heb je niet verdiend.
Lieve opa, ’t spijt me zo,
jij was mij beste vriend’.
© Hans Cieremans