Ik moest eerst een afspraak maken,
wanneer ik weer komen mocht.
Ik had handschoenen van plastic
en een mondkapje gekocht.
‘k Moest bij binnenkomst mij melden,
aan de desk bij de portier.
En ik moest mijn naam invullen
op het bezoekersformulier.
‘k Werd gewezen op de pijlen,
die ik op de grond zag staan.
En die pijlen moest ik volgen,
om naar moeder toe te gaan.
Bij de lift moest ik toen wachten,
een vrijwilliger zei daar:
‘Maximaal met twee naar boven
en op afstand van elkaar’.
Ik werd door het hoofd ontvangen,
aan mij werd de vraag gesteld
of ik echt wel klachtenvrij was
of ik mij had aangemeld.
Daarna werd ik naar de kamer
van mijn moeder begeleid.
‘Blijf op afstand, niet omhelzen,
u krijgt drie kwartier tijd’.
Moeder was flink afgevallen
en ze was emotioneel.
Dat ik niet dichtbij mocht komen,
was haar duidelijk te veel.
Nee, dat kon ze niet begrijpen.
want ze vroeg zich af waarom,
waarom mondkapje, handschoenen,
waarom ik niet vaker kom.
Toen de drie kwartier voorbij was,
viel het afscheid me heel zwaar.
Zonder zoen, zonder een handdruk,
maar slechts zwaaien naar elkaar.
Ik mocht moeder weer bezoeken
dat was mooi, maar deed ook pijn
zonder knuffel, kil op afstand,
wat warm en dichtbij moet zijn.
© Hans Cieremans