de ‘wonderfoon’

Zij zat met gesloten ogen,
haar hoofd rustte op haar kin.
Ze was vrijwel onbereikbaar
en ze dutte telkens in.
Als haar zoon haar kwam bezoeken,
had hij nauwelijks contact.
Soms deed zij haar ogen open,
maar was weer snel weggezakt.

De zoon zei: ‘Ik blijf maar even,
want ma heeft er toch niks aan’ .
En hij zei na een kwartiertje:
‘Nou tot ziens mam, ik moet gaan’.
Hij gaf moeder nog een knuffel
en hij ging er weer vandoor.
Moeder gaf hem geen reactie
en hij moest weer naar kantoor.

Zo ging het al vele maanden
tussen moeder en haar zoon.
Toen gaf hij bij zijn bezoekje
moederlief een ‘wonderfoon’.
Want hij had ervan gelezen,
’t komt bij dementie van pas.
Het apparaat werd aangesloten,
’t bleek dat ’t echt een ‘wonder’ was.

Want ineens zat ma te zingen
en ze keek weer naar haar zoon,
die nu langer op bezoek bleef,
‘t kwam dankzij de ‘wonderfoon’.
Nu kon zoonlief ma bereiken
en hij zei; ‘’t Is magnifiek,
ik heb weer contact met moeder
en dat komt door de muziek’.

© Hans Cieremans