Zelden hoorde ik je vloeken,
agressief was je nog nooit.
Maar nu heb je mij geslagen
en een boek naar mij gegooid.
Ik ben vreselijk geschrokken,
ik ben zelfs nu bang van jou.
Ik moest huilen, was wanhopig.
Waarom deed jou dit toch nou?
Het komt vast uit onvermogen,
want zo ken ik je echt niet.
De laatste tijd zie ik wel vaker,
dat je het niet overziet.
Alzheimer is zo frustrerend
en naarmate tijd verstrijkt,
merk ik dat ik jou niet aan kan,
‘k heb mijn eigen grens bereikt.
Ik voel zelf ook onvermogen,
het wordt allemaal precair,
om je thuis nog te verzorgen,
je ging echt een brug te ver.
Desondanks wil ik je helpen,
want misschien heb jij wel pijn.
‘k Zoek de oorzaak van jouw woede,
wat zou dat toch kunnen zijn?
En zo pieker al maanden,
tot nu helpt het me geen fluit.
Ik ben bijna overspannen
en jij gaat snel achteruit.
Het maakt mij intens verdrietig,
want ik ben mijn maatje kwijt.
Jij kan beter naar ´t verpleeghuis,
het lijkt nu de hoogste tijd.
Ik zou zelf wel willen vloeken
en hard met de deuren slaan.
Of met alles willen gooien,
wat ik nog nooit heb gedaan.
Ik begin je nu te snappen,
onvermogen doet zo zeer.
Maar ik kan me nog beheersen
en die rem heb jij niet meer.
© Hans Cieremans