Nu het avond is,
voel ik het gemis
in het donker dat mij beklemt.
‘t Regent op het raam,
koud, onaangenaam,
’t Is een sfeer die mij droevig stemt.
Want we zijn nu uit elkaar,
ik ga straks alleen in bed.
Voor het eerst na zoveel jaar,
maar helaas, de nood breekt wet.
‘k Zie je lege stoel,
wat een rot gevoel,
want ik weet, jij komt nooit meer terug.
‘k Heb je weggebracht,
’t was niet onverwacht,
maar het ging achteraf toch vlug.
‘k Liet je achter in dat huis,
dat geeft mij een schuldgevoel
Nu zit ik alleen hier thuis,
te staren naar jouw lege stoel.
’t Is niet wat ik wou,
ik denk steeds aan jou,
wat een onmacht, wat een verdriet.
Nooit meer home, sweet home,
’t is een boze droom
en ontwaken dat doe ik niet.
Onze eerste nacht alleen,
jouw plek is leeg, ‘t is stil, ik jank.
Niet je armen om me heen,
gescheiden tegen wil en dank.
© Hans Cieremans