Levenssporen worden zichtbaar
in de herfst van het bestaan,
als bewijs van een lang leven,
dat snel is voorbij gegaan.
Levenssporen zijn de rimpels,
zichtbaar in een wijze lach,
die ons allemaal vertedert,
dankbaar op hun herfstdag.
In hun leven schijnt de herfstzon,
komt berusting op hun pad,
terwijl haren gaan verkleuren,
als een kleurrijk herfstblad.
Zij vertellen hun verhalen,
opgehaald in mijmerij,
van hun lentes, van hun zomers,
van de bloemen en de bij.
Soms vervallen levenssporen
in een grijze nevel laag.
wordt de herfstkleur grauw en somber,
schijnt het zonnetje maar vaag.
Dan verand’ ren levenssporen,
in een grillig vreemde vorm,
trekken donk’ re wolken samen,
in een zware herfststorm.
Maar als alle levenssporen
zitten ze vol rijpe vrucht.
Vrucht vol met herinneringen,
die het duister overbrugt.
Kostbaar zijn die levenssporen,
door de tijd bijeen vergaard,
met hun mengeling van kleuren
zijn ze onze zorgen waard.
© Hans Cieremans