Elke dag wel tien keer bellen
en hetzelfde vertellen.
Het is altijd te voorspellen,
wat ze mij vertellen gaat.
Ik kan al haar vragen dromen,
wanneer ik weer langs zal komen
en heb ik niet opgenomen,
wordt ze ongerust en kwaad.
‘Ik ben gisteren geweest mam’,
daar herinnert ze zich niks van
en ze hoopt dat ik vandaag kan,
ze denkt dat ik overdrijf.
Steeds hetzelfde patroontje,
weer opnieuw een telefoontje,
het lijkt wel een grammofoontje
als ze vraagt waar ik nou blijf.
O, wat kan ik er van balen,
steeds die zelfde verhalen,
elke dag weer vele malen:
‘Lieve schat, waar blijf je nou?’
Mijn geduld dreigt op te raken,
ik zou graag af willen haken,
maar dat kan ik toch niet maken.
want dan voel ik weer berouw.
Een jaar later
Moeder zal me nooit meer bellen,
nooit meer haar verhaal vertellen,
Het is haast niet voor te stellen,
dat zij er nu niet meer is.
’s Nachts lig ik van haar te dromen,
nooit meer even langs gaan komen,
soms voel ik mij tranen stromen,
want het is een groot gemis.
© Hans Cieremans