Hij vertelde aan zijn ouders,
dat hij op een jongen viel.
En zijn ouders schrokken hevig:
‘Kind, dan ben je homofiel.
Wat is dat dan voor een jongen
en waar heb je hem ontmoet?
Dit past niet in ons geloof hoor,
zo ben jij niet opgevoed’.
Hij gehoorzaamde zijn ouders
en hij kwam niet uit de kast.
Dus hij trouwde met een meisje,
keurig netjes, heel gepast.
Hij had stiekem wat relaties,
waar zijn vrouw dan niets van wist.
Want de liefde van een vriendje
had hij levenslang gemist.
Toen ging hij naar een verpleeghuis
daar werd hij opeens herkend.
‘Die man heeft zijn vrouw bedonderd,
’t is een vieze oude vent’.
Er werd heel wat af geroddeld,
oude mensen zijn soms hard.
En zo stierf hij in ’t verpleeghuis,
angstig, eenzaam en verward.
Zeg nou niet: ‘Wat is dat zielig,
dat gebeurt nu niet meer, hoor’.
Maar toch komen die verhalen,
zoals deze toch nog voor.
Mensen hebben dan een mening,
hebben snel een oordeel klaar.
Wat niet past in hun tradities,
dat is fout, verkeerd, onwaar.
© Hans Cieremans