Als jij slaapt kun jij dan dromen,
hoe je vroeger bent geweest?
Toen je sterk en gezond was,
waarvan droom je dan het meest?
Is dat van jouw lieve ouders
of zie je mij ‘t meest misschien?
Herken jij jezelf in dromen,
kun je daar ons samen zien?
Soms zie ik je rustig slapen,
vind je rust in dromenland.
Zie je dan vergeten tijden,
van vakanties aan het strand?
Je kunt mij het niet vertellen,
want zodra je wakker bent,
kom je terug in onze wereld,
waar je haast niets meer herkent.
Soms slaap jij juist heel onrustig,
lig je woelend in je bed.
En dan maak ik je maar wakker,
ben je angstig tot en met.
Heb je dan ook liggen dromen,
waar komt dan je angst vandaan?
Is dat door de harde waarheid,
die niet meer voorbij zal gaan?
‘k Vraag me af wat je kunt dromen
als herinnering verdwijnt,
als de tijd in schimmen doortikt
naar het naderende eind.
Op die vraag heb ik geen antwoord,
maar ik hoop bij al ‘t gemis,
dat jij liefde ziet in dromen,
waarin niets onmogelijk is.
© Hans Cieremans