de hangbrug

Een gammele hangbrug
hangt boven ravijnen.
Een man beeft, het regent gestaag.
het lijkt of de grond
ineens kan verdwijnen,
de overkant ziet hij heel vaag.
Hij loopt op de brug,
hij wankelt, hij struikelt,
hij is in het donker verdwaalt.
Als hij maar niet
van die hangbrug afduikelt
voor hij de overkant haalt.

Een snerpende wind
waait uit het noordwesten,
de gammele brug piept en kraakt.
De man op de brug
zit diep in de nesten,
een droom waar hij niet uit ontwaakt.
Hij is op de brug
en kijkt in de afgrond,
een rilling loopt over zijn rug
Hij wou dat de brug
heel eventjes stil stond.
Dat kan niet, hij kan niet t’rug.

Dementie is als
een gammele hangbrug,
Je moet er wel overheen.
Dwars door het noodweer
en over ravijnen,
angstig, eenzaam, alleen.
Met vallen en opstaan
de overkant halen,
ook al is het een eind.
Daar mag je rusten,
de zon zal daar stralen,
en alle ellende verdwijnt.

© Hans Cieremans