Waar is toch die brede glimlach,
die ik altijd bij je zag?
Wat is over van jouw lijfspreuk:
‘Neus vooruit en pluk de dag?’
Waar is toch jouw enthousiasme,
je blijmoedige humeur?
Al die mooie eigenschappen,
waar ik niets meer van bespeur.
Nam de tijd ons in de maling
toen jij zei: ‘Komt tijd, komt raad’?
Want de raad blijft achterwege,
terwijl tijd wel verder gaat.
En de tijd maakt jou nu kwetsbaar,
zorg-afhankelijk en broos.
En de tijd die raad zou geven,
maakt me nu juist radeloos.
Want je mooie brede glimlach
is verdwenen in de tijd.
En de boodschap van jouw lijfspreuk,
ben ik ook volledig kwijt.
’t Lukt me niet de dag te plukken,
ik ben somber en ik treur.
‘Waar is toch jouw enthousiasme,
je blijmoedige humeur?’
Ik word steeds door mijn emoties
en mijn angsten overspoeld
en probeer me in te leven,
wat je denkt en wat je voelt.
Zal de tijd mij ooit gaan leren
wat zich in jouw hoofd afspeelt?
Of moet ik leren berusten,
tot de tijd mijn wonden heelt?
© H.Cieremans