‘k Mis de lichtjes in je ogen,
die ik vroeger bij je zag,
flonkerend als kerstboomlichtjes,
op een donk’ re winterdag.
Lichtjes die me zoveel zeiden,
waar ik steeds in heb geloofd,
ze zijn plotseling verdwenen,
zijn voor altijd uitgedoofd.
Maar toch vieren we weer Kerstmis,
lichtjes schijnen overal.
als symbool van een nieuw leven,
van een Kindje in een stal.
Kerst dat maakt de mensen hoopvol,
licht komt in de duisternis.
Ondanks het gemis aan lichtjes,
die ik in je ogen mis?
‘k Mis de lichtjes in je ogen,
Kerst is anders dan voorheen.
Maar de kerstboomlichtjes zeggen:
‘Samen ben je nooit alleen’.
We genieten van de lichtjes,
in de Kerstboom, bij de stal.
Wetend dat ons liefdes-lichtje
nooit te nimmer doven zal.
© Hans Cieremans