Eens zo sprankelend,
nu afhankelijk
door de zorgen die zij heeft.
Eens zo vlot, actief,
nu stil, depressief
in de wereld waarin zij leeft.
Af en toe is zij ad rem,
word ik nog door haar herkend.
Zegt ze met haar fluisterstem:
‘Ik ben blij dat jij er bent’
Zo vergankelijk,
leeft zij wankelend,
in haar kwetsbare evenwicht.
Haar persoonlijkheid,
is volledig kwijt,
heel haar leven totaal ontwricht.
Alles is veranderd nu,
door die rotte dementie.
Soms heeft zij een déjà-vu,
wanneer ik haar glimlach zie.
Soms vernederend,
toch vertederend,
is haar leven, verzwakt, fragiel.
Al haar waardigheid,
verdween met de tijd,
als een mes snijdend door haar ziel.
En zo loopt ze strompelend,
langs de rand van haar bestaan.
Uitzichtloos en mompelend,
tot het kaarsje uit zal gaan.
© Hans Cieremans