Alles wat is opgebouwd,
brokkelt langzaam af.
Bijna niets blijft overeind
van wat het leven gaf.
Het verdwijnt in flarden mist,
met gaten in de tijd.
Wat overblijft, dat is een schim
gevuld met eenzaamheid.
Alles wat is opgebouwd,
is slechts herinnering,
Een vaag herkennen af en toe,
in kille schemering.
Het uitzichtloze dwalen,
een zoeken naar houvast.
Het beetje dat nog over is,
weegt als een zware last.
Alles wat is opgebouwd,
glipt door de vingers heen.
Het samen wat er altijd was,
dat is nu heel alleen.
Een onomkeerbaar ziektebeeld,
zonder perspectief.
Het enige wat troostend is:
‘Ik heb je nog steeds lief’.
© Hans Cieremans