Ze danste vrolijk door het leven,
maar de muziek is uitgespeeld.
En de nieuwe partituren,
worden niet meer uitgedeeld.
In de oude vallen gaten,
klanken zijn nu zonder kleur.
Af en toe klinkt een vals deuntje,
met zijn tonen in mineur.
Ze danste vrolijk door het leven,
een Weense wals of een ballet.
maar de jukebox van haar leven,
is versleten, stilgezet.
Al haar platen zijn vol krassen,
onverstaanbaar, vol met ruis.
Soms dan draait ze er nog eentje,
bij haar in ’t verpleegtehuis.
Ze danste vrolijk door het leven,
ze was geliefd bij iedereen.
Maar nu zij niet meer kan dansen,
voelt ze zich wel heel alleen.
Nog één dans zal zij ooit dansen,
aan het einde van haar tijd,
‘t is getiteld ‘danse macabre’,
eenzaam in vergetelheid.
© Hans Cieremans