Oma

Toen oma nog verkering had
ruim zestig jaar gelee,
had bijna niemand telefoon,
een auto of tv.
Oma droeg een retro jurk,
haar bad was een lavet.
Met zusjes op één kamertje
in een stapelbed.

Toen oma nog verkering had
ruim zestig jaar gelee,
zat zij braaf met opa saam
op een canapé.
En vrijen toen, dat deed ze wel,
stiekem in een steeg,
dan hoopte ze dat niemand hen
daar in de gaten kreeg.

Oma heeft nu Alzheimer,
opa leeft niet meer.
En als ik nu bij oma kom,
beleeft zij vroeger weer.
Dan praat ze over opa,
hun allereerste zoen,
het steegje en de canapé.
Oma praat van ‘toen’.

Oma heeft dan op haar schoot
een bakelieten pop.
En als ik zeg: ‘wat is ze lief’,
dan fleurt ze extra op.
Dan praat ze weer van opa,
haar zusjes, de lavet.
Steeds hetzelfde verhaal,
terwijl ik koffie zet.

Oma heeft nu Alzheimer,
leeft met herinnering,
niet van vandaag, maar van de tijd,
dat zij met opa ging.
Ik zal ervan genieten,
steeds als ik bij haar ben.
En dat zal ik blijven doen,
until they ‘ll meet again.

© Hans Cieremans