Als jij in de spiegel kijkt,
zeg mij: ‘Wie zie je dan?’
Is dat die stoere bink van toen
of een bejaarde man?
Of zie jij helemaal niet meer,
dat jij die man daar bent?
Omdat jij door je dementie,
jezelf niet meer herkent.
Als je in de spiegel kijkt,
zeg mij: ‘Wat zie je dan?’
Is dat de pa die van me hield
of weet je daar niks van?
Zie jij misschien jouw vader daar
op wie je zoveel lijkt?
Of zie jij daar een vreemdeling,
waarnaar jij roerloos kijkt?
Als ik samen met jou kijk,
zie je mij daar dan staan?
Zeg je dan: ‘Jij bent mijn kind’
of zal je dat ontgaan?
Maar zelfs als je mij niet ziet
en mij niet meer herkent.
Dan ontgaat het mij echt niet,
dat jij mijn vader bent.
Als wij voor de spiegel staan,
dan vraag ik; ‘Vader kijk,
zie jij ons en zie je dan
dat ik ook op jou lijk?
Ik wil je graag bedanken,
voor alles wat je deed.
Je zit voor altijd in mijn hart,
ook als je ’t niet meer weet’.
© Hans Cieremans