Zwijgend loopt de rij naar binnen,
mensen staken hun gesprek.
D’ afscheidsdienst gaat zo beginnen,
iedereen zoekt naar een plek.
Stil geschuifel tussen stoelen,
soms en snik of zachte kuch.
Het verdriet is goed te voelen,
het ging achteraf zo vlug.
‘Jesu joy of men’s desiring’
klinkt zacht op de achtergrond.
‘t Stemt de mensen tot ontroering,
mijn verlies, hun open wond.
Dan wordt er heel mooi gesproken
in een fraaie afscheidsspeech.
”t Leven dat is afgebroken,
was gelukkig niet voor niets.’
Mijn familie diep bewogen
bedankt het bezoek en God.
‘Wat de toekomst brengen moge’,
is het lied voor aan het slot.
Langs de kist lopen de gasten,
brengen nog de laatste groet,
aan hem die zijn levenslasten
afgelegd heeft. ’t Is voorgoed.
Zullen mensen hem begroeten,
die hem reeds zijn voor gegaan?
Zal hij liefdes weer ontmoeten
in een vredig nieuw bestaan?
De wens, vader der gedachten,
dat dit een illusie is?
Ik weet niet wat te verwachten,
ik weet slechts dat ik hem mis.
© Hans Cieremans