Jouw dementie, beheerst ook mijn leven,
ik vind het verschrikkelijk zwaar.
Ik voel me verplicht om jou aandacht te geven,
al zijn we niet meer bij elkaar.
Ik denk aan jou, lig urenlang wakker,
hier thuis is het vreselijk stil.
Jij takelt af, ik vind je een stakker.
Geen mens die zo’n leven toch wil.
Ik ga op bezoek, met lood in mijn schoenen
Hoe tref ik jou straks weer aan?
Ik geef je wat fruit, voor de zusters wat bloemen,
die straks op je tafeltje staan.
Soms ben je vrolijk en dan weer afwezig,
ik wandel met jou blokjes rond.
Ik weet niets anders, zo houd ik je bezig.
jij zwijgt en ook ik houd mijn mond.
Jouw dementie, bepaalt zo mijn leven.
Ik weet: ‘Het is niet jouw schuld’.
Ik wil jouw gedrag in mijn leven verweven.
Moeilijk, het vraagt veel geduld.
Kom ik weer thuis, dan kan ik wel janken
en denk ik: ‘Ik doe jou tekort’.
De zusters die wil ik daarom graag bedanken,
die krijgen heel wat op hun bord.
Jouw dementie beheerst zo ons leven,
we hebben er niet om gevraagd.
Waar is toch de tijd van ons samen gebleven?
Waarom worden wij zo geplaagd?
Ik pieker me suf, ik voel me verlaten,
‘k zoek afleiding bij de tv.
Maar die tv, die kan niet terugpraten.
O nee, dementie valt niet mee.
© Hans Cieremans