Samen waren we een eenheid,
want we vulden elkaar aan.
Niets kon onze liefde scheiden,
fundament van ons bestaan.
Daarmee vormden wij de basis,
van ons vrolijke gezin.
Onbezorgd waren die tijden,
maar nu stort die wereld in.
Onze eenheid vertoont scheuren,
ongewild en onbedoeld.
Want jij voelt je onbegrepen
en dat wordt door mij gevoeld.
Ach, je kunt het echt niet helpen,
maar soms wordt het me te veel.
En dan raakt ook mijn geduld op,
want het grijpt me naar de keel.
Daarom denk ik vaak aan vroeger,
‘k wist niet dat het zo kon gaan.
Dat ons fundament nu wankelt,
kost me nu menige traan.
Ik zoek troost in de gedachte,
dat het leven alles gaf,
waar we beiden van genoten
en dat pakt geen mens ons af.
© Hans Cieremans