Jij ging steeds vaker de dingen vergeten
en je deed ook vaak verward.
Dat heb ik jou regelmatig verweten.
Ik zei dan: ‘Je werkt veel te hard.
Je lijkt overspannen,
kom maak eens wat plannen
om saam op vakantie te gaan.
Genieten van rust
aan een zonnige kust,
gewoon even rustigjes aan’.
Een weekje naar Spanje, dat werd rampzalig,
je deed aldoor vreemd aan het strand.
Onrustig, ontremd, het was haast schandalig,
vooral in dat Spaans restaurant.
Bij het dineren,
moest ik me generen.
Je knoeide en las mij de les.
En iedereen keek,
mijn God wat een week.
Vakantie dat was geen succes.
Thuis naar de dokter, want ik was het echt zat,
al was dat wel tegen jouw wil.
Toen de arts zei, dat jij dementie had,
stond onze wereld heel stil.
Ineens had ik spijt
van al mijn verwijt.
Maar ik heb nu niks aan berouw.
Ach, wat gaat het snel,
begrijp je nog wel,
dat ik nog veel houd van jou?
© Hans Cieremans