Jij

Vroeger was jij spontaan, levenslustig,
toegewijd, zorgzaam en lief.
Het is nu zo anders, je bent vaak onrustig,
angstig en soms agressief.
Je wordt boos op mij, je bent ongeduldig,
ik doe volgens jou alles fout.
Ik weet hoe het komt, maar soms voel ik me schuldig.
Weet jij nog, dat ik van je houd?

Je had zoveel humor, je relativeerde,
alles kon, niets was te veel.
Tot men dementie bij jou constateerde,
toen kwam het grote verschil.
Weg was je humor, ik zag enkel tranen,
je wanhoop, ik raakte je kwijt.
Jij trok je terug van het lieve, spontane,
in angst en in onzekerheid.

Nu zie ik jou, als een hoopje ellende,
besef jij wel hoe mij dat raakt?
Waar is de tijd, dat wij elkaar kenden
toen jij mij geluk hebt gemaakt/
Ik houd van jou, maar ik moet je zeggen,
je bent er, maar toch ook niet meer.
Ach, mijn gevoel kan ik jou niet uitleggen,
maar ’t doet me onnoemelijk zeer.

© Hans Cieremans