‘k Wil je troosten, ‘k wil je helpen,
‘k wil er zo graag voor je zijn.
Maar het wil me maar niet lukken,
‘k zie je angst, verdriet, je pijn.
Je leeft in een eigen wereld
waar ik niet meer binnen kom.
Je bent voor mij onbereikbaar
en ik vraag maar steeds; ’Waarom?’
Maar daarop krijg ik geen antwoord,
want jou wereld zit op slot.
Net zoals de deur waarachter,
jij moet schikken in je lot.
Waar jij zit met al je tranen,
stil en eenzaam, hulpeloos.
En als ik je dan wil helpen,
wijs je mij af, word je boos.
Het maakt mij zo ongelukkig,
‘k voel me schuldig af en toe.
‘k Wil je troosten, ‘k wil je helpen.
Maar ik vraag me wel af: ‘Hoe?’
Toch blijf ik het steeds proberen,
Alzheimer krijgt mij niet klein.
Al kan ik niet helpen, troosten,
‘k Zal er altijd voor je zijn.
© Hans Cieremans