Kerstavond

Tien uur, kerstavond,
het is donker buiten,
het is wat je noemt: ‘Waterkoud’.
Het motregent zacht
en achter de ruiten,
zit zij daar eenzaam en oud.
Kerkklokken luiden
voor de kerstnachtdienst.
Ze luistert, maar ‘t maakt haar niet blij.
Ze denkt aan haar man,
die ze net heeft verloren.
Hij is er met kerst niet meer bij.

Vroeger, ja vroeger
ging zij naar de kerk,
het hele gezin ging dan mee.
Haar man kwam dan altijd
bijtijds van zijn werk.
Dat is nu volledig passé.
Toen hij met pensioen was
ging hij dementeren
het leven werd toen best zwaar
Het viel hen niet mee
om te accepteren,
maar bleven tot ‘t eind bij elkaar.

Tien uur, kerstavond,
het is donker buiten,
de ramen gaan langzaam beslaan.
Ze voelt zich heel triest,
dat deed haar besluiten
om naar haar bed toe te gaan.
Daar zit ze alleen,
te huilen, te woelen
op de rand van haar bed.
Ze weet wat het is
om zich eenzaam te voelen.
Kerstavond, ze kust zijn portret.

© Hans Cieremans