labyrint3

Het labyrint

In het labyrint,
dwars door weer en wind,
dwaalt hij door verwarde tijd.
Hij is bang en moe,
weet niet waar naartoe
op de weg van vergetelheid.

Tot hij bij de uitgang is,
van het ondoordringbaar bos.
Vrijkomt uit de duisternis,
op die dag laat ik hem los.

Tragisch wonderlijk,
ondoorgrondelijk
zijn de paden van zijn gemis.
Plassen overal,
in zijn tranendal
op zijn weg vol met hindernis.

Tot hij bij de uitgang is,
van het ondoordringbaar bos.
Vrijkomt uit de duisternis,
op die dag laat ik hem los.

In het labyrint,
dwars door weer en wind,
dwaalt hij doelloos en zonder zin.
Tot hij straks misschien,
weer het licht zal zien
in een vredig en nieuw begin

Dan kan hij weer vlinderen.
Los, bevrijd van zijn cocon.
Niets kan hem meer hinderen,
ginds achter de horizon.

© Hans Cieremans