Op ‘t beslagen raam,
teken ik jouw naam,
druppels glijden naar omlaag.
Glijden langs het glas
en er groeit een plas
op ‘t kozijn, langzaam maar gestaag.
Dan zie ik jouw naam vervagen,
totdat het onleesbaar is.
Blijf ik zitten met mijn vragen,
in de druppels van gemis.
Het raam wordt gelapt
en geen mens dat snapt,
dat het mij ontzettend raakt.
Weg geveegd jouw naam
van het natte raam,
het kozijn wordt weer droog gemaakt.
Druppels glijden langs mijn wangen,
vol met diepe droefenis,
Tranen die naar jou verlangen,
in een plas van groot gemis.
Ik kijk door het raam
fluister zacht jouw naam,
tranen drogen op mijn gezicht.
Door de zonnegloed
verdampt tranenvloed
en ontdek ik een troostend licht.
Jouw naam zal ik blijven schrijven
als het raam beslagen is.
Zon zal druppels weer verdrijven
dwars door tranen van gemis.
© Hans Cieremans