Zij verdwaalt in tijd
is de weg steeds kwijt.,
in haar diep verborgen ik.
Schuifelt door de gang
vol bewegingsdrang
geen herkenning in haar blik.
Ik raak zacht haar wangen aan,
wat gaat in haar om?
Zij is niet meer te verstaan
en ik vraag: ‘Waarom?’
Kom maar heel dicht bij me schuilen,
voel mijn warmte, mijn gezicht.
Proef de tranen van ons huilen.
Wanneer slaat dit boek nou dicht?
Het vergankelijke,
het afhankelijke,
komt haar redding God van U?
In haar hersenschim
zoekt ze levenszin,
alleen in het hier en nu.
Neuriet vaak de melodie
van ‘Blijf bij mij Heer’.
Hoort dat bij haar dementie
of zegt het iets meer?
Kom maar heel dicht bij me schuilen,
voel mijn warmte, mijn gezicht.
Proef de tranen van ons huilen.
Wanneer slaat dit boek nou dicht?
Wankel evenwicht,
zoekend naar het licht.
Heeft ze toch nog iets herkend?
Tot haar laatste snik
telt ‘het ogenblik’.
Voelt zij dat U bij haar bent?
Schrikbeeld van vergeten,
radeloos verdriet.
Zou ze dan toch weten?
‘God vergeet haar niet’.
Kom maar heel dicht bij me schuilen,
voel mijn warmte, mijn gezicht.
Proef de tranen van ons huilen.
Straks dan gaat dit boek echt dicht.
© Hans Cieremans