Ach lieve jongen,
ik zou het niet weten,
steeds vaker zoek ik naar jouw naam.
Het lijkt of ik steeds vaker
meer ga vergeten,
waarvoor ik mezelf diep schaam.
Soms gaat het heel simpel
om daag’ lijkse zaken,
soms ben ik de dag gewoon kwijt.
Je kunt haast met mij ook
geen afspraak meer maken,
ik heb geen benul meer van tijd.
Soms laat ik mijn eten
ook domweg aanbranden
of heb ik geen gas aangezet.
Dan word ik heel boos,
ik vind het een schande,
dat ik er niet op heb gelet.
Om te onthouden,
schrijf ik vaak een briefje,
dat leg ik dan op het dressoir.
Ik ben in de war,
ach help me toch liefje
Ik vind het verschrikkelijk naar.
Soms laat ik ook domweg
het eten aanbranden.
O, heb ik je dat al gezegd?
Zie je nou wel,
een schande, een schande,
wat wordt mij geheugen toch slecht.
Fijn, dat je voor mij
wat tijd hebt genomen
want ik ben behoorlijk van streek.
Zo lang ben je al niet
meer bij me gekomen
Wat zeg je?
Drie keer deze week?
Dat is toch niet waar,
was jij hier ook zondag?
Wat zeg je me daar, lieve man?
Dat ik was gevallen
en op het balkon lag?
‘k Herinner me niks meer daarvan.
Zeg wil je koffie,
dan zal ik het maken
Waar staan de kopjes ook weer?
Ik kan hier toch zo
ontmoedigd van raken,
ik weet het gewoon soms niet meer.
© Hans Cieremans