Als een kindje wordt geboren
staat de pappa aan de kant.
Hij kan mamma’s puffen horen
en hij pakt bezorgd haar hand.
Pappa is erg zenuwachtig
plots dan komt het kind er uit.
Pappa roept: ‘Kijk eens wat prachtig,
daar is onze kleine spruit.’
En dan is het kind geboren.
Mamma krijgt ontbijt op bed.
En dan weet je van te voren:
‘Het is uit met pappa’s pret’.
Flesjes maken, billen wassen
ook het huis is heel erg vuil.
En het kind zal hem verrassen
met veel nachtelijk gehuil.
Pappa ziet zijn wallen groeien.
Straks komt kraamvisite aan.
Mamma ziet haar manlief knoeien,
maar ze laat hem maar begaan.
Daar komt de visite binnen,
vraagt: ‘Hoe is het met je vrouw
en het kind om te beginnen?’
Pappa, niemand vraagt naar jou.
Ma de lusten, pa de lasten,
Ja, dat is een pappa’s lot.
O, daar komen nieuwe gasten.
Pappa is zowat kapot.
‘Wat een schatje, wat een leuke,
mamma ziet er heel goed uit.
’Pa loopt sloffend naar de keuken
voor de muisjes en beschuit.
Maar als ‘t kindje is gaan slapen
en is de visite weg.
Dan loopt pappa flink te gapen.
Maar hij is gelukkig, zeg.
Blij met het vervuld verlangen,
dat hij samen met zijn vrouw,
een lief kindje mocht ontvangen.
Pappa ‘t kind is ook voor jou!
Pappa gaat dan even zitten,
er is voetbal op tv.
Doodmoe zit hij dan te pitten.
Vader zijn, dat valt niet mee.
Na twee uur schrikt hij weer wakker,
zag geen bal, maar mamma roept:
‘Verschoon eens je kleintje makker,
‘t kind heeft in de broek gepoept’.
© Hans Cieremans