Elke woensdag om twee uur
is het weer bingotijd.
De oudjes komen naar de zaal
voor wat gezelligheid.
De kaarten worden uitgedeeld,
kop koffie, plakje cake.
Alles klaar, dus spelen maar.
Zo gaat dat elke week.
Als er iemand ‘bingo’ roept
in ’t clubje ‘zilvergrijs’,
dan wordt de kaart gecontroleerd,
krijgt hij of zij een prijs.
Soms blijkt de ‘bingo’ vals te zijn,
geen prijs dus achteraf.
In plaats daarvan zing je een lied,
want dat is dan je straf.
Maar als je wel gewonnen hebt
krijg je een stukje zeep,
een geurtje of een doosje snoep
of chocoladereep.
En als de pauze dan aanbreekt,
zoals het altijd gaat,
krijg je een frisje of een pils,
een glaasje advocaat.
Om vier uur is het weer voorbij.
En moe , maar ook voldaan,
zie je alle oudjes weer
naar hun kamer gaan.
‘Bingo’ is een medicijn
tegen de eenzaamheid.
Ze kijken steeds naar woensdag uit,
dan is het ‘bingotijd’.
© Hans Cieremans