Het was een hele wijze uil,
die naar de lijster ging.
Omdat hij graag iets wilde doen
aan de ‘verbijstering’.
Verbijstering om al het kwaad,
door raven aangericht
Hij vroeg de lijster: ‘Geef me raad,
hoe ik weer vrede sticht?
Want alle vogels vluchten weg
naar een ander woud.
Nu wordt het daar veel te vol,
straks loopt daar alles fout.’
De lijster hoorde naar de uil,
hij zag ook het probleem.
Hij zei: ‘Vindt u het goed misschien
als ik het voortouw neem?’
‘Natuurlijk’ zei de wijze uil
‘maar wat is je plan?
Stuur je alle raven weg?
Ik denk niet dat dat kan’.
‘We maken van ‘verbijstering’
door raven hier gebracht
een bos vol van ‘verwondering.’’
zo sprak de lijster zacht.
‘Dat klinkt geweldig’ zei de uil.
‘Maar hoe doe je dat?’
De lijster zei: ‘Laat mij begaan,
want ik weet wel wat’.
De lijster vloog toen door het bos
en zong zijn lied heel gaaf.
Dat wekte de verwondering,
zelfs van de zwarte raaf.
En alle vogels werden blij
en riepen: ‘Lijster zing.
Geef ons de verwondering
weg met ‘verbijstering’’.
De raven raakten diep ontroerd:
‘Wat zijn de vogels fraai
de merel, ekster en de mus
de mees, de Vlaamse gaai’.
Geen enk’ le vogel vluchtte meer
weg was het gevaar.
De raven en de bosvogels
heel vredig met elkaar.
Ieder had zijn eigen kleur
en zong zijn eigen lied.
‘Verwondering’ lost alles op
als je het maar ziet.
© Hans Cieremans